Tover
De grond die mijn grond was, ergens ter wereld, heb ik betoverd toen ik een man uit het noorden hoorde zingen, en als je naar hem luisterde, dan zag je het allemaal, dan zag je de valleien, de bergen rondom, de rivier die traag omlaag stroomde, de sneeuw in de winter, de wolven ‘s nachts, toen die man ophield met zingen hield mijn grond op, voorgoed, waar het ook is. De vrienden waar ik naar heb verlangd heb ik betoverd door voor jou te spelen, en met jou die ene avond, in het gezicht dat je toen had, in je ogen, heb ik ze gezien, allemaal, mijn geliefde vrienden, toen jij bent weggegaan zijn zij met jou weggegaan. – Novecento, novelle –
Pure kennis van zaken,
uiterste precisie, wel-
omlijnd staan de woorden
op papier in inkt, in
groot verband een klein
verhaal van ergens ooit
vernomen, geregeld
achter voor binnen.
Het papier van boek
uit boom gehaald, is
droog hoog lachend
opperste schater schalt.
Water valt lang, het
geheugen weet waar
waarheid slaapt, daar.
BT