Sterschrijver Baricco over cultuur en literatuur
Eredoctor Alessandro Baricco: “Ik voel me het liefst een debutant”
[middaggesprek door Katrien Steyaert] Alessandro Baricco (58) is niet alleen een van Italiës meest getalenteerde romanciers, ook zijn scherpe cultuuranalyses vinden weerklank tot ver buiten zijn landsgrenzen. “Het grote verschil tussen een essay en een roman is dat ik in een roman niet probeer iets van het leven te begrijpen.”
Toen Matteo Renzi twee jaar geleden de jongste Italiaanse premier ooit werd, polste hij zijn vriend Alessandro Baricco voor de post van minister van Cultuur. Die bedankte, maar het zegt veel over zijn status. Vooral sinds zijn ophefmakende essay De barbaren, waarin hij afrekent met cultuurpessimisme – hij poneert dat de commerciële massa- en mediacultuur niet noodzakelijk een verloedering, maar vooral een verandering betekent – wordt Baricco op veel plekken in de wereld beschouwd als een sterschrijver. Spitsvondig, met lef.
Vindt u De barbaren uw meest geslaagde werk?
Alessandro Baricco: “Moeilijk te zeggen, al is het wel één van de twee of drie boeken waar ik nogal fier op ben. Het is een poging om de wereld en de snelheid waarmee die verandert te begrijpen. Dat was moeilijk, maar als ik het boek nu, bijna tien jaar later, herlees, denk ik: het had erger gekund. Destijds verraste het me dat de reacties gelijkliepen in Europa, Zuid-Afrika en verder. De barbaren sneed blijkbaar herkenbare zaken aan en hielp mensen de hoofdvraag scherp te stellen: moet de intellectuele elite, in plaats van zich te blijven afzetten tegen eigentijdse ‘cultuurbarbaren’, niet vooral proberen te begrijpen wat die barbaren bezielt?”
Er is sindsdien veel veranderd.
Baricco: “Absoluut. Twitter en Facebook kwamen erbij, de economische crisis, de bijna-oorlog met wat men de Islamitische Staat noemt. Veranderingen genoeg om de denkoefening nog eens te maken. Om eerlijk te zijn ben ik er al mee bezig. In mijn hoofd heb ik al hoofdstukjes geschreven van – hoe moet ik het noemen? – I Barbari, the sequel.”
Welke plaats krijgt literatuur erin?
Baricco: “Haar eigen plaats. De geschiedenis van de literatuur heeft haar eigen tempo. Er zijn natuurlijk parallellen met die van de wereld, maar op een bepaalde manier is literatuur zeer onafhankelijk. Zo hadden Facebook en nieuwe media maar zeer weinig invloed op de manier van schrijven. Je kunt niet zeggen dat romans van vandaag echte producten zijn van een nieuwe cultuur. Het is een nogal ander verhaal en net dat vind ik fascinerend.”
Baricco noemt literatuur zijn geliefde enclave, de eigenzinnige familie waartoe hij wat graag behoort. Anderen noemen hem een rasverteller, denken we maar aan het bedachtzame en ontroerende Zijde; Emmaüs, over opgroeien en geloof; en het filosofisch getinte Mr. Gwyn. Alle redenen voor een eredoctoraat.
“Het is mijn eerste, en een aangename verrassing. Ik heb lang gedacht dat ik niet het talent en de attitude had om romancier te worden. Essays over filosofie, muziekrecensies, ja die schreef ik, maar dat is een kwestie van intelligentie. Romans hebben te maken met iets bruters. Daarvoor moest ik muren slopen, maar uiteindelijk gebeurde dat op een natuurlijke manier.”
Vindt u uw ambacht intussen gemakkelijker?
Baricco: “Goeie vraag. Als je al veel boeken hebt geschreven, weet je eigenlijk te veel wat je doet. Die kennis is een vijand, want daardoor dreig je werk te maken dat minder steunt op iets ruws als talent. Daarom probeer ik altijd boeken te schrijven die me in situaties brengen die ik niet goed ken of die zelfs totaal nieuw zijn. Dan voel ik me een jongen, een debutant, en zo heb ik het het liefst. Een beetje risico en gevaar zijn onmisbaar.”
Hoe zat dat bij De jonge bruid, uw laatste? Lichamelijkheid en seksualiteit spelen er een grote rol in.
Baricco: “Ja, en net daarom was La Sposa giovane zeer moeilijk om te schrijven. Ik heb nogal laat in mijn leven de complexiteit van het lichaam ontdekt, en wellicht vond ik dat zo verrassend en magnifiek dat ik erover wilde vertellen. Dat deed ik naar mijn gevoel ook al in mijn drie vorige romans (Emmaüs, Mr. Gwyn en Driemaal bij dageraad – red.). Nu geloof ik dat ik alles erover gezegd heb.”
U houdt er toch niet mee op?
Baricco: “Nee nee. Ik had het niet gedacht, maar het begint erop te lijken dat schrijven mijn ding zal zijn voor de rest van mijn leven. Dat komt vooral omdat het me fysiek plezier bezorgt. Dat plezier ben ik nooit kwijtgeraakt en ik heb er behoefte aan om het zeer geregeld opnieuw te beleven. Zonder zou ik stoppen en wie weet, een hotelketen beginnen.”
Verborgen leven?
Het genot zit hem in verhalen in zijn hoofd laten ronddraaien, vaak maandenlang, en daar dan de juiste vorm voor vinden, zegt hij. “Die vorm is het belangrijkste. Anders dan in een essay is het in een roman nooit mijn expliciete bedoeling iets van de wereld te begrijpen. Een lezer, of ik, kan tussendoor weleens iets van het leven vatten in een roman, maar in wezen gaat het om iets anders: een verhaal vertellen.”
U houdt in uw fictie dus een soort mysterie intact. Tegelijk doceert u het schrijversvak in uw schrijversacademie Scuola Holden.
Baricco: “Ja, maar in onze voormalige bommenfabriek krijgen de jongeren veel meer dan alleen les over literatuur. Ze leren ook cinema maken, webteksten, strips. Ik geloof dat dat je als vakman meer instrumenten geeft. Een voorbeeld: in films is de keuze van de afstand tussen jezelf en je publiek iets belangrijks, iets fysieks bovendien. Je beslist om je onderwerp vanaf een meter, twee meter of tien centimeter te belichten en dat heeft gevolgen. Als je na dat te hebben bestudeerd terugkeert naar boeken ben je je veel bewuster van die afstand. Die wordt ook fysiek en je hebt meer vertrouwen om hem te kiezen. Dat is cruciaal voor een verhalenverteller, net zoals de keuze voor een tijd, ruimte, of toon.”
Een goede auteur is dus op de hoogte van andere media?
Baricco: “Niet noodzakelijk. Ik geloof dat je ook goede literatuur kunt bedrijven in eenzaamheid. Alleen ben ik nu eenmaal geïnteresseerd in alles. Ik voer graag levendige gesprekken met de jongeren met wie ik werk, en dat heeft in mijn geval geholpen.”
Is een publieke rol opnemen een must voor een schrijver?
Baricco: “Ook niet. Het is mij overkomen, maar engagement vind ik geen verplichting of iets wat in de aard van de schrijver vervat zit. Er zijn geniale romanciers die geen moer geven om politiek. Ik hou ook niet zo van het politieke bedrijf, alleen acht ik het van tijd tot tijd nodig om op dat vlak van me te laten horen. Even vaak en even graag leid ik echter een verborgen leven.”
Communiceren met lezers vindt u toch waardevol?
Baricco: “Ja, maar ook daartegen moet ik me af en toe beschermen. Eigenlijk heb ik maar een regel: wat ik ook doe, ik moet ervan genieten. Anders draait het op niet veel uit. Geen goed werk zonder plezier.”
Katrien Steyaert
27 januari 2016 – Middaggesprek ‘Alessandro Baricco: De barbaren – tien jaar later’ (http://www.kuleuven.be/kuleuven/)