Paul en Ludwig

Paul en Ludwig

waugh

De ene broer werd een beroemd pianist, al had hij maar één arm, de ander één van de grootste filosofen van de twintigste eeuw. Over de familie Wittgenstein schreef de Britse musicoloog Alexander Waugh een fascinerende biografie, waarin het niet allen draait om deze excentrieke en geniale familieleden zélf, maar ook om de rampzalige twintigste eeuw – twee wereldoorlogen – en hun strijd om die te overleven.

(..) In de eerste plaats is het een biografie van Paul Wittgenstein, de eenarmige pianist, en – in mindere mate – van de filosoof Ludwig. Daarnaast is het een familiegeschiedenis van de Wittgensteins die met onwaarschijnlijk veel rampspoed te maken hebben gehad. En tenslotte wordt dat familiedrama geschilderd tegen de achtergrond van de turbulente geschiedenis van Oostenrijk in de eerste helft van de twintigste eeuw.

Afzonderlijk gezien zijn ze niet grensverleggend – het meeste is wel bekend – maar bij elkaar vormen de biografieën, het familiedrama en de historie van het land en zijn hoofdstad een onvoorstelbaar en opwindend verhaal van een aristocratisch, intellectueel en puissant rijk geslacht te midden van een van de roerigste periodes in de wereldgeschiedenis.

(..) Dat de auteur zich vooral richt op Paul, is goed te begrijpen; diens leven was enerverend en stond bol van de dramatiek. Luttele weken na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog raakte de veelbelovende pianist tijdens gevechten met een Russische eenheid gewond, een kogel verbrijzelde zijn rechter elleboog. Bij het ontwaken uit de narcose ontdekte hij dat zijn arm was geamputeerd. Hij werd, samen met de dokters die hem hadden geopereerd, door de Russen krijgsgevangen gemaakt en in smerige treinwagons, vrijwel zonder eten en drinken, naar Siberië vervoerd, een helletocht van duizenden kilometers. Maar de zwaargewonde Wittgenstein wist alle beproevingen te overleven.

waugh2
Paul Wittgenstein, eenarmig pianist

Na de oorlog had hij slechts één wens: piano blijven spelen. Het zou hem lukken. Hij sloot zich op, oefende zeven, acht uur per dag, wist componisten van naam aan zich te binden. Richard Strauss, Maurice Ravel, Josef Labor en anderen schreven speciaal voor Wittgenstein composities voor linkshandige pianisten – dat leidde soms tot onverkwikkelijke ruzies want Paul deed pardoes ingrepen in hun muziek. Maar het publiek en de critici vielen massaal voor hem. Na een optreden in Wenen schreef de Neue Freie Presse: ,,Verbijsterend, de energie en de vaardigheid van de kunstenaar die, als we onze ogen sluiten, ons het beeld van een tweehandige pianist voorspiegelt, ja, soms zelfs, puur door de kracht van zijn aanslag, van twee tweehandige pianisten.’’

Pauls broer Ludwig komt er in omvang gemeten wat bekaaider van af, maar wat Waugh over hem schrijft, is verre van oppervlakkig. Hij beschrijft de ontwikkeling tot wereldberoemd filosoof, schetst de vriendschap met Bertrand Russell, gaat in op z’n genialiteit die soms aan waanzin grensde, en vertelt bizarre details uit Ludwigs toch al opmerkelijke leven.

Bron: trouw.nl

“Ludwig droeg Mijn kleine evangelie van Tolstoj bij zich, waar hij ook ging.” Fragment:

waugh3
[p.133]

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *