
Palmens temporele vacuüm
[Uit: Literatuur, jaargang 15, Joris van Groningen (neerlandicus)]
Met het tijdsverloop in De wetten is wat merkwaardigs aan de hand. Verteller Marie Deniet beschrijft in zeven hoofdstukken haar ontmoetingen met evenzoveel mannen gedurende een periode van zeven jaar. Elke ontmoeting is echter ook gerelateerd aan een bepaalde dag van de week. Maar het verloop daarvan wijkt af van de gangbare indeling. Het verhaal speelt zich af tussen een vrijdag de dertiende in de zomer van 1980, de dag waarop Marie kennis maakt met de astroloog, en maandag 6 oktober 1986 wanneer zij afscheid neemt van de psychiater aan wie zij het manuscript met haar belevenissen opstuurt. In de tussenliggende jaren van haar studie filosofie ontmoet zij achtereenvolgens op een dinsdag in 1981 de epilepticus, op een woensdag in 1982 de filosoof, op een zondag in 1983 de priester, op een donderdag in 1984 de fysicus en op een zaterdag in 1985 de kunstenaar. Uit deze opeenvolging van dagen ontstaat het beeld van een week die op vrijdag begint en eindigt op een maandag. Alle tussenliggende dagen vallen aldus in een weekend, dat op deze manier binnenstebuiten is gekeerd. In dit eigenaardige weekend verstrijkt de tijd die normaal gesproken over een werkweek is verspreid, een werkweek die overigens door een zondag in tweeën wordt gedeeld en waarvan de duur over een lengte van zeven jaar is uitgesmeerd. Door de manipulaties met de tijd ontstaat een temporeel vacuüm dat buiten de alledaagse realiteit is gelegen. Voor de constructie daarvan is het getal zeven een bepalende factor. Naar dit getal wordt ook verwezen via de verwerking van het middeleeuwse mirakelspel Mariken van Nimwegen en Der Zauberberg van Thomas Mann, verhalen die zich eveneens uitstrekken over een periode van zeven jaar. In het boek van Mann raakt de held, net als Marie, van de tijd vervreemd. Zowel Mariken van Nimwegen als Der Zauberberg beschrijft een zoekocht naar kennis waarmee de hoofdpersonen hun levensloop willen veranderen, en ook in De wetten is dat het geval. Marie Deniet onderneemt een tocht die haar aan de hand van de zeven ontmoetingen door zeer uiteenlopende gebieden van kennis en ervaring leidt. |
||||||||
De verhouding tussen de mannen en Marie blijkt uiterst dubbelzinnig te zijn. Dragen zij hun kennis aan haar over en krijgt Marie in de verhalen die zij over de wereld vertellen telkens een andere rol toebedeeld, omgekeerd laat zij hen eveneens een metamorfose ondergaan.
Over hoofdstuk VI:
|