Oz op zijn best
[bron: Rob Schouten, vn.nl] Amos Oz is ongetwijfeld de grootste schrijver van Israël (wie is eigenlijk de grootste bij ons? A.F.Th. van der Heijden? Arnon Grunberg? Cees Nooteboom?), Nobelprijswaardig zoals dat wat al te vaak heet en als je de Engelstalige Wikipedia mag geloven met zo’n vijftig prijzen en eredoctoraten op zak, maar wat wil dat allemaal eigenlijk zeggen?
Pablo Neruda was de grootste van Chili, maar niettemin een behoorlijk slechte, bombastische schrijver, en Vladimir Nabokov en Jorge Luis Borges behoren onbetwist tot de toppen van de wereldliteratuur, maar de Nobelprijs kregen ze er niet mee, misschien omdat ze arrogant en te conservatief waren. Amos Oz is groot, dat wil zeggen belangrijk, populair, gevierd, veelgelezen, maar misschien nog belangrijker is dat hij een good read is; zijn boeken zitten vol sap en kleur, je leest ze met plezier, hij is er voor een breed publiek, niet alleen voor intellectuele fijnproevers.
(..) Een verhaal van liefde en duisternis mag dan Amos Oz’ pièce de résistance zijn, zijn meest toegankelijke boek en zijn visitekaartje voor de gemiddelde toegewijde lezer, toch geloof ik dat Oz op zijn best is als hij niet zijn geheugen maar zijn verbeelding gebruikt, de zakkenroller van zielen is. Toegegeven, het valt allemaal wel min of meer te herleiden tot zijn eigen biografie, maar niettemin zijn het verzinsels, parabels, fictieve geschiedenissen.
Eén gedachte over “ Oz op zijn best”
Mulisch!