Mystiek en magie
[fragment] ‘Mystiek en magie zijn twee zowel psychologisch als in hun literaire neerslag zeer verschillende, of zelfs aanvankelijk polaire uitingen van het menselijk streven naar inzicht en verlossing. De magische weg loopt ‘buitenom’: zij kan zich uiten in traditioneel-godsdienstige voorstellingen over engelen en demonen zoals die door kerken in hapklare brokken aan de massa worden gepresenteerd. Zij kan zich uiten in een primitief occultisme en bijgeloof. Zij kan ook subtiele esoterische vormen aannemen, zoals in de authentieke alchemie, in de kabbala, in de antroposofie. Magie kan ontaarden in goedkope geheimzinnigdoenerij, in ‘occulte’ hocus-pocus, in overdadige romantiek, en zij kan subliem zijn, zoals bij Goethe, Kafka of Meyrink.
De mystieke weg gaat ‘binnendoor’. Literaire mystici beschrijven soms in expliciet mystieke geschriften van grotere of geringere artistieke verdienste, vaak in pöezie, een enkele keer in proza – dat eveneens goedkoop en zweverig kan zijn, of literair geniaal en diepzinnig – bijzondere innerlijke ervaringen.
De gewoonte van sommige recensenten en literaire critici in onze tijd om alles wat afwijkt van het recente realisme en naturalisme ‘mystiek’ te noemen, wat dan eventueel voor hen weer samenvalt met ‘occult’, berust dus op onvoldoende onderscheidingsvermogen en literair-historische differentiatie.’