Literaire utopie
De toekomst ligt wijd open
[review] Een nieuwe Houellebecq zet de literaire wereld doorgaans in rep en roer. In het geval van ‘De kaart en het gebied’ was dat niet anders, temeer de schrijver eindelijk de Prix Goncourt werd gegund. Deze roman is beslist geen vintage Houellebecq, de hem typerende controverse liet hij deze keer achterwege. Wel is het – opnieuw – een literaire krachttoer, met een auteur in een goede luim en een nog betere vorm. (..)
Het boek getuigt onmiskenbaar van een liefde voor kunst. Houellebecq toont zich een bevlogen kunstcriticus, een meester in ‘volledig van de werkelijkheid losgezongen kunstkoeterwaals’, zoals Joost Zwagerman het zo mooi zeggen kon (Knack, 15 juni 2011).
Dat Houellebecq zichzelf opvoert is opmerkelijk. Hij maakt gretig gebruik van de kans om zijn eigen karikatuur verder te voeden. Het levert ook milde – een adjectief dat opvallend vaak opdoemt bij de lectuur van ‘De kaart en het gebied’ – humor op. (..)
De stijlbreuk met het verleden is compleet. Houellebecq, het paradepaardje van de Franse letteren, verbijstert ons met het einde van het boek dat is opgevat als een literaire utopie. Daarmee bestendigt hij de genereuze sfeer van ‘De kaart en het gebied’. In dat opzicht valt het op hoe vaak hij de weldadige gloed van de zon bejubelt. (..)
Dit boek is zo rijk aan ideeën, beschouwingen en andere terzijdes dat je de aspiratie om ze in een schriftje bij te houden niet kunt waarmaken.
zie ook mijn item Krabbels