Interview
N.a.v. Blaise Tolky, Mondriaanzwart (e-book), 2017
♦ Hij dwaalt door de stad, zeiden voorbijgangers onder de toren die zijn naam dachten te kennen. Waar de tijd slaat zou hij kunnen zijn. En niet lang liet hij op zich wachten, te mooi om waar te zijn, maar toch. De hoed verraadde hem. Zonder ogen onder brede rand wist hij de weg. Een mond praatte in de schaduw. Blaise Tolky ja, zo je zegt. Kunnen we zitten in deze hof? Vervallen muurtjes, oud gras, wilde bloemen. Dit bankje, zei hij, als loopplankje. (Ik wacht. Hij is een schim. Lost bijna op in de hoge lucht.)
Niets ben ik zegt hij. De muze vaart door mij heen, ja die, mijn muze. Ik zeg, ik zei, – te schrijven ging, gaat – de moeizame weg moet regel zijn, regel of regels gelijnd. (Tijd voor mijn vraag:) – De novelle is wat u schrijft? De schrijver buigt het hoofd. Wie ben ik, zegt hij, zonder dit? Mijn naam vervliegt, mijn adem, mijn licht, mijn mond slaat dicht.
– Hebt u meer niet te zeggen? Uw volgend schrijven? Uitgeput? Nu al? Blaise Tolky kijkt mij aan. Spiegelt mijn vragen met zijn ogen. Mijn volgende boek, zegt hij, is mij beloofd. In zeven delen. Het wordt een roman. Geschreven met wenteltrapvaart.
– Ik las al een voorpublicatie! Dat meen je? – Dat weet u niet? Het verbaast me niet. Mijn muze is me altijd voor.
– Zou u ten slotte, zo is mijn vraag, uw novelle de lezer willen aanbevelen? De schrijver staat op, huivert zichtbaar, verliest kleren, decorum. Hij schudt zijn hoofd. Lees het niet, zegt hij. Niemand zal je geloven dat zij bestaat. De waarheid zo waarschijnlijk, zo verschrikkelijk waarschijnlijk, zo zeker, zo helemaal zeker, zo gekend. Zo zindoortrekkend. Het is niet van mij. Het komt vanwaar. Wil je weten van wie? Lees.
Eén gedachte over “ Interview”
De wereld leest zolang Blaise schrijft.
(Noot voor de redactie: verraadde of verried? De interviewer is beduidend wereldser dan ik, de vrienden van Onze Taal vinden mij weliswaar correct, maar helaas vooral ouderwets.)