Imre Kertész en het omhelzen van het lot
[door drs. B.T. Wallet]
Uit lange jaren van schrijven ontwikkelde Imre Kertész een oeuvre waarin ieder woord op zijn plaats lijkt te staan, waarin geen woord teveel wordt gezegd. Maar waarin datgene wat gezegd moet worden, ook niet wordt verzwegen.
Wat is het dat ik telkens weer naar het werk van Kertész grijp?
Uiteindelijk is het Kertész’ visie op het leven, die me fascineert. (..) Zijn romans zijn geen filosofische verhandelingen, maar achter de indrukwekkende en tegelijk sobere verhalen steekt een weldoordachte visie. Uit zijn dagboekaantekeningen blijkt dat hij daarbij geïnspireerd is door verwante schrijvers en denkers als Franz Kafka, Albert Camus, Friedrich Nietzsche en George Orwell. Een goede ingang tot die visie biedt Kertész’ eersteling: Onbepaald door het lot.
Imre Kertész noemt Auschwitz ‘het grootste trauma van de mensheid sinds de kruisiging van Jezus Christus, al zal het waarschijnlijk nog decennia of zelfs eeuwen duren voordat men zich daarvan bewust is’.
De holocaust, zo betoogt Kertész, was geen noodlot dat de joden ‘overkwam’, maar een actief proces, waar reële mensen aan deelnamen. Ook hijzelf nam daaraan deel, zoals iedereen die op de een of andere manier betrokken was in het grote drama. Hij had zelf de keuze gemaakt voor een ‘vroege trein’, had zelf voetstappen gezet richting Auschwitz.
Dit inzicht stuurt Kertész’ beschrijving. Hij schrijft consequent vanuit de positie van iemand die de kampen meemaakt: hoe je je door een dag sleept, wat je blij en verdrietig maakt, welke keuzes je maakt en hoe je naar de mensen om je heen kijkt. Hij laat zien hoe groot de drang tot overleven is en hoezeer mensen zich aanpassen aan hun nieuwe rol en graag het beste geloven – ook al wijzen alle tekenen op iets anders.
‘Auschwitz’ openbaart iets van wie we zijn en van wat Europa is. Met zijn opmerking dat hij ook naar Auschwitz is gegaan, bedoelt Kertész dus niet een eventueel gebrek aan joods verzet te kapittelen. Integendeel, hij laat juist zien dat de actieve participatie van de joden, namelijk door keuzes te maken en te werken, onderdeel was van het door- en overleven van de Sjoa.
Dat lot is niet een klassiek-Grieks noodlot dat onafwendbaar en onpersoonlijk is en de mens van alle vrijheid beroofd. Het lot is uiteindelijk de persoon zelf en wat hij meemaakt. Het is een wisselwerking tussen hem en al die andere mensen. Gebeurtenissen en reacties daarop vormen samen de ruimte waarbinnen een individu zijn identiteit beleeft. Juist door dit lot te aanvaarden, door dat wat de mens gebeurt niet weg te drukken, maar een plaats te geven, wordt men vrij.
Het is deze gepassioneerde toe-eigening van een afschuwelijke periode in iemands leven – maar ook breder in onze Europese geschiedenis – die me telkens weer naar Kertész’ boeken doet grijpen.
Drs. B.T. Wallet (1977) is verbonden aan de vakgroep Hebreeuwse en joodse studies van de Universiteit van Amsterdam/ Uit: Wapenveld – over geloof en cultuur, juni 2007
> Lees ook het item Het geheime leven van Imre Kertész