Het succes van het christendom
[trouw.nl] Op zich was het niet raar dat er een nieuwe religie opdook, in de antieke wereld waar aan de lopende band nieuwe cultussen en religies ontstonden. Maar deze religie had na vier eeuwen al dertig miljoen aanhangers! Ehrman vraagt zich dan ook af: hoe is dit wonderbaarlijke succes te verklaren? Zijn zoektocht naar een antwoord pendelt tussen twee beroemde bekeringen: die van de onbeduidende jood Paulus en die van de machtige keizer Constantijn.
Volgens Ehrman wordt te vaak gesteld dat het christendom zo wonderbaarlijk groeide omdat het op de een of andere manier een betere religie zou zijn. Omdat God het zegende, of omdat het spiritueler was dan het voorgaande romeinse ‘paganisme’. Als wetenschapper wil Ehrman zijn onderzoek niet baseren op zo’n oncontroleerbaar standpunt. Liever beschrijft hij de groei van het christendom als een bepaalde samenloop van omstandigheden. Daarbij speelden in het begin geruchten van wonderen rondom apostelen en martelaren een cruciale rol, samen met horrorverhalen over de hel. Daarna, toen het aantal volgelingen eenmaal over een kritiek punt heen was, was het simpelweg wiskunde: als iedere christen een of twee bekeerlingen maakte, ging het vanzelf razendsnel. Met zulke redeneringen betoogt Ehrman: hoewel uitzonderlijk, was de triomf van het christendom ook zo bijzonder niet.