Het derde verhaal van Šindelka
[bron: tzum.info] (..) Waar Anna in kaart gebracht een caleidoscoop was, is de nieuwste Šindelka een roman in alternerende hoofdstukken. We volgen twee naar het noorden vluchtende broers, die samen op pad zijn gegaan, maar elkaar al snel uit het oog hebben verloren. De zinderende kracht van Anna is nog steeds aanwezig, en dat is opmerkelijk aangezien de schrijver nu af en toe een soort staccatoproza gebruikt en zelfs zondigt met betrekking tot het aantal metaforen. ‘Ribben uit het lichaam stulpend als een radiator.’ Maar ook ‘Dat licht had een zeker gewicht.’
Op een of andere manier, het mysterie van grootse literatuur, past alles bij deze twee tegen elkaar aanschurende vertellingen. Want zo is het ook nog een keer: door het schuren ontstaat als vanzelf vuur, een derde verhaal, een dialoog met de lezer. Šindelka weet de zenuw van de tijd weer te raken. De personages zijn levensecht, geloofwaardig, tja, tot op het bot en in hart en nieren, in al hun spieren, vezels en lichaamssappen. Šindelka houdt van mensen anders kun je, opnieuw, hun handelen, gevoelens, gedachten, lichamelijkheid, zinnelijkheid niet zo intens optekenen. De schrijver die de stethoscoop van de verbeelding te luister legt.
En daarom resoneert dit boek bij de lezer, omdat wederom de verhouding met het lichaam centraal staat, het boek niet moraliserend is, maar tegelijkertijd wel degelijk stof tot nadenken geeft, tot bezinning, ergens oproept tot een heroverweging. Niet expliciet, maar onderhuids, en daardoor juist met veel meer kracht. Alleen de beste schrijvers kunnen de filosofie van het lichaam zo goed verwoorden. De mens opdelen en daarna weer samenvoegen zonder breuklijnen.