Haitink-kroniek is klaar
[trouw.nl] Zaterdagmiddag nam Bernard Haitink afscheid van zijn Nederlandse publiek. Na een carrière van 65 jaar zwaaide hij op 90-jarige leeftijd af.
Het ontroerde publiek liet hem maar met moeite gaan. Op het podium zat het Radio Filharmonisch Orkest, het orkest waarmee hij in 1954 zijn dirigentenloopbaan was begonnen. Een onfortuinlijke val, vorig jaar juni op het podium van het Concertgebouw, luidde dit afscheid in. Sindsdien oogde de maestro broos en onzeker. Begin dit jaar kondigde hij aan dat hij na het lopende seizoen een sabbatical wilde nemen. Het woord ‘sabbatical’ bleek een eufemisme voor ‘afscheid’.
En gewoon kon dit concert natuurlijk onmogelijk worden, niet als het aan ons lag tenminste. En dat ‘ons’ was een werkelijk volgepropt Concertgebouw dat zich misschien nog meer dan Haitink zelf van het historische van deze matinee bewust was. Je merkte het aan de voelbare ontroering toen het gedaan was – de klank weggestorven, de partituur definitief dichtgeslagen. En daarna die haast laconieke, maar o zo herkenbare gebarentaal van de Haitink-handen. Die zeiden: Klaar!
Je merkte dat de zaal collectief een brok moest wegslikken, en dat dat niet echt lukte. Rondom werden vochtige ogen zichtbaar, veel tranen rolden gewoon ongegeneerd. En het applaus zwol aan, daar kon geen veto wat aan doen. Bijna tien volle minuten moest Haitink het gejuich, het gestampvoet en het donderende tumult over zich heen laten komen. Hij moet het ongemakkelijk hebben gevonden, maar was toch ook aangedaan. Daar stond hij dan voor het laatst, de ene hand rustend op zijn wandelstok. Met de andere hand klopte hij even op zijn hart. Dat hebben we Haitink zelden zien doen. Ja, ook hij was ontroerd. Van het hart ging de hand de lucht in. Hij zwaaide naar ons. Zwaaide af.
Dit was een concert uit de buitencategorie, een concert dat onmogelijk in sterren is uit te drukken, ook al zou er hierboven plek zijn voor tien. Dit was geen concert, maar het einde van een tijdperk, waarop toevallig muziek van Richard Strauss en Anton Bruckner werd gespeeld. En ja, voorafgaand aan dat tumultueuze en emotionele einde, stond die muziek in het middelpunt van de belangstelling, precies zoals Haitink het wilde. Dat kwam nog altijd door hem, door de manier waarop hij het Radio Filharmonisch Orkest zinderende zachtheid ontlokte in de vijf Strauss-liederen. De manier waarop hij de prachtige sopraan Camilla Tilling door de noten en de woorden loodste. En heel langzaam zette Haitink Strauss’ beroemdste lied ‘Morgen’ op, waarvan de eerste zin voor hem waarschijnlijk meer dan ooit betekenis had: ‘Und morgen wird die Sonne wieder scheinen’.
De Zevende van Bruckner volgde, een symfonie die Haitink al ontelbare malen overal ter wereld gedirigeerd heeft. Het was als een warm bad. De contouren van het bad kende je, evenals de temperatuur van het badwater. En toch was het onnavolgbaar hoe Haitink naar die ene bekkenslag toe werkte, precies halverwege de symfonie. Dat was altijd al zijn grote kracht: muzikaal overzicht. Maar wat heeft kritiek eigenlijk voor zin? De Haitink-kroniek is klaar. Het boek is volgeschreven, van kaft tot kaft. Het kan door toekomstige generaties in bewondering worden opengeslagen.