Pascals gedachten
Willem Jan Otten (1951), dichter en schrijver, leest en herleest Pascal sinds zijn twintigste: “Pascals ‘Gedachten’ zullen altijd blijven aanspreken, omdat ze ondanks hun religieuze uitkomst gericht zijn op mensen die zonder God proberen te denken. En daar zijn er natuurlijk nogal veel van. “
“Iedereen die wetenschappelijk denkt, probeert stellingen zonder God of andere buitenmenselijke instantie te bewijzen. En daar was Pascal zelf vreselijk goed in. Hij was een wetenschapper van wereldformaat. Dus als geen ander begreep hij mensen die niet kunnen geloven, of die denken dat ze niet hoeven te geloven. Dat is ook zo fascinerend aan hem: hoe is het mogelijk dat zo’n verlicht, rationeel, alles zelfdoordenkend brein een geopenbaarde God wil belijden?”
“Eén van de kernen van Pascals religieuze denken is dat God de mensen heeft vrij gelaten om in hem te geloven. Voor Pascal is het onmogelijk zichzelf of andere mensen naar God te denken. Het heeft dus geen enkele zin om een godsbewijs te construeren waar God uit rolt, want God is niet het sluitstuk van een menselijke redenering. Als God uit een wiskundige these voortvloeide, dan moesten we wel in God geloven, dan konden we daar niet omheen. Dan had God ons niet vrij gelaten om in hem te geloven.
Pascal speelt nooit mooi weer. Ten aanzien van de positie van de mens is hij genadeloos, Beckett en Nietzsche bij elkaar opgeteld: face reality. Hij zal de menselijke toestand nooit gunstiger of hoopvoller afschilderen dan hij is. Hij is zich altijd bewust van de nietigheid en de volstrekte onbeduidendheid van het menselijk denken. Maar het feit dat we als mensen weet hebben van onze eigen kleinheid, maakt ons volgens Pascal tegelijkertijd groots en bijna goddelijk. Die paradox vind ik raadselachtig en aangrijpend.
Mijn favoriete passage is Pascals beschrijving van ‘het mysterie van Jezus’. Pascal probeert zich in dat stuk in te denken wat het grootste lijden van Christus is geweest. Volgens Pascal was dat niet Jezus’ martelgang en kruisdood, maar de volstrekte verlatenheid op Getsémané, vlak vóór zijn lijdensweg: niemand die gelooft wat hij gelooft, niemand die denkt dat wat hij doet het goede is. De eenzaamheid die Pascal in die passage oproept, is poëzie en filosofie en gebed en alles in één.”
Bron: trouw.nl