‘Dit is wat worden zal’

‘Dit is wat worden zal’

Goud

[bron: leesliter.nl] ‘Johan Goud heeft de theologie de spiegel van de poëzie voorgehouden.’ Er is geen mooiere typering mogelijk van het hoogleraarschap ‘religie en zingeving in literatuur en kunst’ van Johan Goud. Het zijn de woorden van Willem Jan Otten. Zes symposia organiseerde Johan Goud over literatuur en levensbeschouwing. ‘Door woorden gekust – Talen van de liefde’ is de neerslag van het laatste symposium over talen van de liefde. Het boek bevat ook zijn afscheidscollege ‘Door woorden gekust. Over lezen als liefhebben.’

(..) De bijdrage van Willem Jan Otten aan het boek is een gedicht dat voorafgegaan wordt door een beknopt essay waarin hij het hoogleraarschap van Goud treffend typeert. Zijn hoogleraarschap heeft volgens de dichter in het teken gestaan van ‘twee ongrijpbare en ononderzoekbare grootheden: geloof en poëzie. […] Johan Goud beschouwt het werk van zijn dichters – ook, of: juist als zij grondig agnost zijn, en ook wanneer zij prozaïst zijn – als Fundgrube voor een theologie.’ Argeloosheid is van elementair belang voor theologie en poëzie, maar deze argeloosheid is vandaag de dag voornamelijk in de poëzie te vinden.

Het vertelgedicht dat Otten ter ere van dit afscheid geschreven heeft, doet denken aan De Vlek. Josefson is meegereisd met een expeditie naar het begin der dingen. ‘De grote expeditie naar de oorsprong / eindigde onder aan een hemelhoge waterval. / Even onbegrepen als der dingen aanvang / bleek der dingen duur. / Dit zijn woorden uit het reisverslag. / De expeditieleden maakten ruzie over namen, / welke aan de waterval te geven. […] en Josefson, de priester-geograaf, wierp op: / dit is wat worden zal.’

(..) Arnon Grunberg signaleert [in zijn bijdrage] bij Graham Greene het verlangen naar meer dan menselijke liefde. We vinden het als mensen moeilijk om de slechte menselijke liefde, de onvolmaakte variant, te accepteren. We verwachten dat liefde rechtvaardig is. Volgens Grunberg lijkt Greene de gedachte dat je van een mens kunt houden zonder tegelijkertijd ook van God te houden hoogmoedig te vinden. Grunberg meent dat Greene misschien iets op het spoor is, namelijk dat diep in onze cultuur onze ideeën over liefde en God zo met elkaar verbonden zijn dat we niet in staat zijn om ‘doodgewone slechte menselijke liefde’ te accepteren.

“Waarom ik Greene nog niet kende, weet ik niet – hij is [mijn] Nagekomen Held.” – Willem Jan Otten, Waarom komt U ons hinderen, p.14

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *