Definitieve biografie Søren Kierkegaard is pageturner
De Deen Joakim Garff schreef de definitieve biografie van zijn landgenoot Kierkegaard, de filosoof die als geen ander de moderne mens wist te beschrijven.
De dikke turf over de wonderlijke man achter invloedrijke godsdienstfilosofische werken is een pageturner. De biograaf van Kierkegaard hanteert een elegante stijl, met ironische terzijdes en cliffhangers. Deze biografie verscheen in 2000 in Denemarken, de Engelse vertaling werd zo’n tien jaar geleden een groot succes. De Nederlandse vertaling is er nu pas. Edith Koenders en Jan Millekamp durfden het aan om de 800 pagina’s tellende turf te vertalen.
Door: Aleid Truijens 30 april 2016, volkskrant.nl
Joakim Garff, Søren Kierkegaard – Een biografie, Ten Have; 800 pagina’s, €59,99
De twee beroemdste schrijvers uit Denemarken, Hans Christian Andersen en Søren Aabye Kierkegaard, waren tijdgenoten. De een vooral bekend om zijn sprookjes, de ander als de man die de Deense kerk durfde aan te vallen. Geen vrienden, al kenden ze elkaar. Andersen was acht jaar ouder en overleefde Kierkegaard (1813-1855) twintig jaar. Andersen was een lelijk kind uit een armelijk milieu, dat veel werd gepest. Kierkegaard het bevoorrechte, slimme zoontje uit een rijk koopmansgezin. Uit het lelijke eendje Andersen groeide een trotse zwaan, het genie Kierkegaard (‘Kerkhof’) stierf op zijn 42ste als uitgeputte en berooide rebel, bewonderd en diep gehaat. Andersen werd gelezen door vele generaties kinderen over de hele wereld, het werk van Kierkegaard bood telkens opnieuw filosofen, theologen en gewone tobbers stof tot nadenken. Dat had hij voorzien, Kierkegaard. Iemand als hij kwam niet alle dagen voor. God, wist hij, had zijn schrijvende hand gebruikt. Søren Kierkegaard – Een biografie van de Deense onderzoeker Joakim Garff is niet de eerste biografie van de Deense schrijver, maar wel – als ik de vele juichende kritieken mag geloven – de meest complete, meest gedurfde en best geschreven.
Het klinkt gek, maar dit kolossale boek is een pagetuner. Bij termen als ‘godsdienstfilosofie’ of ‘religiekritiek’, beslist van toepassing op Kierkegaards werk, gaan niet veel harten sneller kloppen, en evenmin bij typeringen als ‘voorloper van het existentialisme’ of ‘de eerste postmodernist’, hoe passend ook. Het mag zo zijn dat grote denkers als Popper, Sartre, De Beauvoir en Wittgenstein door Kierkegaard zijn beïnvloed, Garffs boek staat níet bol van de ‘ismes’ en theologische en filosofische theorieën. Deze biograaf is vooral op zoek naar de wonderlijke man achter boeken als Of / of, Over het begrip ironie en Oefening in christendom. We zien een dwangmatige denker die door velen kil en vilein werd gevonden, een spotter, een dandy, een arrogante vlerk. Maar ook een dichter die de waarheid zocht, een theoloog die de officiële clerus verachtte en afstand nam van zijn gelovige opvoeding, maar wel probeerde een waarachtig christen te zijn. Garff heeft een luchtige, elegante stijl, strooit met grapjes, ironische terzijdes en cliffhangers. Die zeer leesbare stijl heeft het boek althans in deze vertaling. Kierkegaards eigen puntige, sarcastisch en snoeihard polemische stijl leren we uit de vele citaten kennen. Beide stemmen maken het allerminst een straf om dit boek te lezen. Wie was Kierkegaard? Een theoloog, een filosoof, een dichter, een essayist, een polemist? Hij was het allemaal en dat ook nog onder een groot aantal pseudoniemen. Bovendien was hij een bezeten dagboekschrijver. Hij was kortweg een schrijver. Geen academicus, geen schepper van afgewogen theorieën.
Bronnen waren er genoeg voor de biograaf, maar toch moet zijn werk niet makkelijk zijn geweest. Feit en fictie, werk en leven zijn bij Kierkgaard moeilijk te scheiden. Garff houdt van details: we volgen dit leven bijna van jaar tot jaar. De belangrijkste bronnen zijn brieven, ook die van anderen, kranten en overgeleverde roddels. Garff beschrijft het literaire leven in het midden van de negentiende eeuw, waaraan de theologiestudent gretig deelneemt. Van studeren komt het niet zo, van kroeglopen, dwepen met Goethe en verhitte, drankovergoten discussies des te meer. Al heel jong weet de student zijn stukken in tijdschriften geplaatst te krijgen. Ook het milieu waarin de wat oudere Kierkegaard leeft, wordt uitvoerig beschreven en alle polemieken die hij met tijdgenoten uitvecht. We krijgen een levendig beeld van het intellectuele leven in de Deense romantiek, maar op den duur is het ietwat vermoeiend, al die verbeten gevechten tussen mensen die de niet-Deense lezers weinig zullen zeggen. Schitterend zijn de hoofdstukken over Kierkegaards mislukte verloving met Regine Olsen. Het beeldschone jonge meisje op wie de dertiger verliefd wordt, valt ook voor hem en zo is hij tot zijn schrik ineens verloofd. Maar deze estheticus kán niet deelnemen aan het echte leven. Hij analyseert en idealiseert zijn liefde kapot op papier; het echte meisje steekt er bleekjes bij af. Eigenlijk, zegt Garff gemeen, was Regine slechts een mooi subject om zijn pen aan te scherpen. Kierkegaard besefte dat. Hij was ongeschikt voor het huwelijk. Daarom moest hij het, toch wel met spijt, uitmaken. Regine trouwde met een ander; hij bleef haar, als boete voor zijn wandaad, eeuwig trouw.
Als dan eindelijk zijn uur U nadert, de grote afrekening met de kerk en haar corrupte, schijnheilige, baantjesjagende dominees en bisschop, moet Kierkegaard zijn strijd alleen strijden. Hij doet maar alsof hij gek geworden is, want hij weet dat de sensatiebeluste mensen hem dan zullen lezen. Hij sterft aan een onduidelijke ziekte, een stokoude man van 42, die zich volledig heeft gegeven aan het schrijven.
Uit het Voorwoord:
Ik heb niet alleen de grote gebeurtenissen uit het leven van Kierkegaard willen vertellen, maar ik ben ook op zoek gegaan naar de kleine voorvallen en bijkomstigheden, naar de scheuren in het graniet van zijn genie, naar de gekte die vlak onder de oppervlakte school, naar zijn intensiteit en de prijs die hij, zowel financieel al psychisch, heeft moeten betalen voor zijn maniakale geschrijf, en naar de onpeilbare ondoorgrondelijkheid van deze man, met wie je nooit helemaal klaar bent. Met dit boek beoog ik zo uitgebreid mogelijk een complexe Kierkegaard te beschrijven. Verder heb ik Kierkegaard teruggeplaatst in zijn tijd, in zijn eigen context, zodat hij niet langer ‘de enkeling’ is die we door een sleutelgat in een van de Kopenhaagse stadspoorten staan te begluren, maar zodat hij zich weer beweegt tussen de mensen die zich indertijd ook in de stad bevonden en die lang niet zo onmogelijk waren als Kierkegaard ons heeft voorgespiegeld. Daarom heb ik Kierkegaard niet alleen naar anderen laten kijken, maar ook anderen naar Kierkegaard. Ik heb met andere woorden geprobeerd om opnieuw de actieve dialoog tot stand te brengen tussen Kierkegaards leven en werk, waaruit Kierkegaard zich heeft ontwikkeld. Als je de man losmaakt van zijn werk, dan haal je ook de ziel eruit. Als er iets is wat ik wil laten zien met dit verhaal, dan is het de innige en wijdvertakte verbondenheid die er was tussen Kierkegaard, zijn werk en zijn tijd.