De zee, de zee
Ze gingen voor een korte vakantie
van vijf dagen naar Texel
niet voor Den Burg
of voor het haventje
van Oudeschild
niet voor de vuurtoren
of de Eierlandse polder
maar om de zee te zien
die er straks
niet meer zijn zal
~ Leen Konings, januari 2017
♦ Een geweldig gedicht van Konings; het is als gedicht een (ver)dichtsel, het verwoordt het onvoorstelbare – zo niet, ware het geen gedicht verdichtseld. Het kan nu eenmaal niet gebeuren dat de zee niet meer zal zijn. Want zonder zee geen regen. En zonder regen wordt de aarde tot woestijn. Waar al het water verdampt kan ten slotte niemand leven. Vervalt alles tot stof wordt alles tot niets, wordt niets tot alles wat er is, wordt alles wat er was tot niets wat niet kan zijn, ziet niemand het licht, verdwijnt alles in het zwarte gat van het heelal; verdwijnt alles, keert het terug als sterrenstof, maar zonder zee of waterdamp, nee, geen levende ziel – geen planeet die aarde heet. Toch zegt de dichter zijn waarheid: ‘Ze gingen (..) /om de zee te zien/ die er straks/ niet meer zijn zal’. De zee niet meer de zee, niet meer te zien die zee. De zee van nu is niet de zee van straks. De zee van morgen is anders. Meer oeverloos. Nu nog begrensd, straks, een uur later al, spoelt de zee de zee als zee weg. In de branding breekt elke golf. Strandt de zee. Dag zee, we zien je wel weer, maar nu niet meer. Of kijk, ja toch! Dezelfde golven van ver.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Met dank aan de dichter voor zijn toestemming tot overname. Leen Konings brengt binnenkort zijn debuut uit, een bundel met gedichten, gebeden en gedachten.