De kunst van het authentieke
[bol.com] P.F. Thomése hield op 27 oktober 2011 de jaarlijkse Albert Verweylezing in Leiden. De Albert Verweylezing is een initiatief van de Universiteit van Leiden. Elk jaar nodigen zij een schrijver uit als gastdocent, die besluit met een lezing over een bepaald aspect van de literatuur. Onder anderen Arnon Grunberg en Anna Enquist gingen Thomése voor. Het thema van 2011 was ‘de kunst van het authentieke’. In de lezing ageert de schrijver tegen de institutionalisering, marketingterreur en afvlakking van de literatuur. Hij pleit voor meer ruimte voor authenticiteit, durf en originaliteit in schrijversland. Thomése redeneert daarbij helder en begrijpelijk, in mooi en duidelijk taalgebruik.
Fragment:
De enige positie die de schrijver kan innemen, is de subversieve. Het enige wat hem te doen staat, is het ondermijnen van de gegeven orde, de in de massacommunicatie in eindeloze herhalingen uitgewisselde overeenstemming over de door zo veel mogelijk mensen gedeelde werkelijkheid, ook wel de actualiteit genaamd.
Wat onderscheidt hem, deze subversieve eenling? Is hij intelligenter dan onze geleerden, gevoeliger dan een meisje van zeventien? Zijn zijn zintuigen scherper dan die van een jager, een kok, een Thaise masseuse of een violist? Weet hij meer dan de erudietsten onder ons? Is zijn geheugen geoefender dan dat van een blindschaker, een oenoloog of een kunstverzamelaar? Nee, niets van dat al, vrees ik.
Het enige wat de schrijver kan, is schrijven. Daarin onderscheidt hij zich, en verder nergens in. Daarin toont hij zijn onaangepastheid, zijn verzet tegen de eeuwige herhaling van hetzelfde. Het enige wat hij te bieden heeft, is zijn vermogen om de dingen anders op te schrijven dan de meeste mensen het zouden doen.
Het subversieve karakter van zijn kunst zit hem dan ook in de vorm. Iets anders is er niet. Ja, er is volgens sommigen de inhoud, maar wat is dat precies? Vorm is wat alleen in die vorm geldig is. Het verandert in iets anders zodra je eraan gaat zitten sleutelen. Inhoud is datgene wat in dat proces onveranderlijk zou blijven, wat hetzelfde blijft als de vorm verandert. Inhoud is kennelijk iets wat ook buiten het kunstwerk om gewoon kan blijven bestaan. Rara, hoe kan dat? Het kan omdat dergelijke inhoud al voorgevormd is – en daardoor niet meer meteen als vorm herkenbaar. Het is cliché, conventie, afspraak, vooronderstelling, vooroordeel en het past precies op de achterflap van een roman.
Maar het gaat om iets anders: de onbenutte werkelijkheid. Bij alles wat er gebeurt is er zoveel dat niet gebeurt, dat deel blijft uitmaken van de angst, het verlangen, de twijfel, zoveel dat onofficieel blijft voortbestaan in de limbo van de mogelijkheden.
Het is de werkelijkheid die de actualiteit nooit haalt, omdat ze dubbelzinnig blijft, ambigu. De precisie van een schrijver is er altijd een waar men de vinger niet precies op kan leggen, bij alles wat men van het werk kan zeggen, ligt de ontkenning op de loer. Om het juist te typeren dient men zich tegen te spreken en te verstrikken in zijn eigen redeneringen. Hier wordt gezegd wat niet wordt gezegd. Wat je leest, ben je zelf. Het werk zelf onttrekt zich telkens aan de vaststelling, dat geeft zijn oneindigheid niet prijs.