Alessandro Baricco over mentale revoluties en digitale grootsheid

Alessandro Baricco over mentale revoluties en digitale grootsheid

bariccogAlessandro Baricco, de Umberto Eco van vandaag, boekstaaft het ontstaan van een nieuwe wereld. De surfende mensheid verdient bewondering.

[bron: groene.nl, mei 2018]

Alessandro Baricco is in veel opzichten de opvolger van Umberto Eco, die toevallig of niet in de buurt werd geboren. Eco’s geboorteplaats Alessandria en Turijn liggen een uurtje rijden van elkaar, aan de voet van de Alpen. Beiden nuchtere Piemontesi, beiden filosoof, beiden in staat om hun wetenschappelijke werk zo te formuleren dat iedereen het kan snappen, beiden begaafde bespelers van alle registers van het moderne communicatieorgel. Beiden ook zeer succesvol schrijver van literaire thrillers en romans, beiden journalist, spreker en duider. En beiden met een grote didactische passie, altijd eerst hun studenten, dan de rest van de wereld.

Op Baricco’s gezicht verschijnt een grote grijns bij het vergelijk. ‘Dat is voor mij een enorm privilege, om met Eco te worden vergeleken. Hij was niet alleen geniaal, hij was het ook nog eens op een manier waar ik erg van houd. Met ironie, lichtvoetigheid en grote, grote generositeit. Dus als u mij zegt dat ik de Umberto Eco van vandaag ben, word ik daar heel gelukkig van.’

Eco heeft ook, voor hij op zijn 84ste overleed, in 2016, veel aandacht besteed aan het digitale tijdperk en de daaruit voortvloeiende mens. Hij maakte zich grote zorgen. Omdat Eco wist dat de oceaan van het net voor velen, het merendeel, gevaarlijk is. Om te kunnen surfen op de onbeperkte informatie moet je immers zeewaardig zijn. En Eco zag groot verdrinkingsgevaar voor velen. bariccog2Hij gebruikte vaak de term ‘surfen’; op de Italiaanse cover van Baricco’s De barbaren staat een surfer, een jochie met een pet achterstevoren op zijn hoofd dat met een surfplankje over een enorme berg boeken, cassettebandjes en lp’s heen scheert. Maar bij Baricco is het een vrolijk gezicht, het plaatje suggereert dat het jongetje op zijn plankje een nieuwe toekomst tegemoet gaat. Hij laat de obsolete manier van kennis vergaren van de vorige eeuw achter zich, hij vliegt er overheen, hij is op weg naar iets anders. Eco zag hem verdrinken. Baricco niet?

(..) Hij klapt een kleine laptop open. Het is het enige elektronische dat op het enorme bureau staat, omringd door de stapels boeken, knipsels en dossiers die horen bij het beeld van de intellectueel dat ik nog in mijn hoofd heb. Op het scherm verschijnt zijn nieuwe boek, The Game, al helemaal opgemaakt en printklaar. [bold: BT] ‘In juni is het af’, zegt Baricco met de benijdenswaardige stelligheid van een gedisciplineerd werkend mens dat zijn deadlines haalt. ‘Kijk, dit is wat ik u wilde laten zien.’

Op de pagina’s staan kaarten, van die mooie, ouderwetse landkaarten, met berglandschappen in reliëf getekend. Plaatjes uit een aardrijkskundeboek uit de vorige eeuw, zou je denken. ‘Dit is het deel waarin ik in kaart breng wat er nu eigenlijk is gebeurd vanaf 1978. Dat jaar was het jaar van het eerste videospel, Space Invaders, en vanaf daar begint mijn reconstructie. Het is echt een geografische reconstructie, zoals u ziet, met enorme bergen die zich ineens vanuit het tot dan toe platte en geruststellende landschap verheffen. Kggggg (Baricco maakt een scheurgeluid). Kijk, dat was Google. Kggggg. Ik heb echt landkaarten laten maken, ziet u? Met het landschap onder en boven de aarde. Want het heeft geen zin om te constateren dat er ineens een enorme berg als een puist omhoog kwam zetten, de Google-berg bijvoorbeeld, als je niet laat zien wat er híer is gebeurd, onder de aarde. Wat was het soort hersens dat dit nodig had? We moeten de onderaardse aardbevingen zien te snappen om de bovenaardse te kunnen lezen. Waardoor is de aardkloot opengesplitst? De gevolgen, de bergen, kunnen we allemaal wel benoemen.’

Het ziet er begrijpelijk en overzichtelijk uit, zo ouderwets in kaart gebracht. Baricco is een goede onderwijzer, uiteraard. Hij scrolt enthousiast door. ‘Kijk, ik heb de bewegingen in het landschap ook ingedeeld in tijdperken, ziet u? Dit is het klassieke tijdperk. Dat was de pc, de personal computer, dit was de eerste mail, en zo schrijden we voort naar het moderne tijdperk. Alles moest in geografische kaarten kunnen worden uitgelegd en steeds als ik stuitte op iets dat ik niet snapte, liet ik het me uitleggen tot ik het wel snapte. Het is volgens mij wel goed gelukt. Ziet u, hier heb je de digitalisatie, internet en het web. Het kaartengedeelte is het linkerdeel van mijn boek, het uitlegdeel. Als ik de berg eenmaal in kaart heb, ga ik erin graven. Waar het mij uiteindelijk om gaat is: welke mentale bewegingen hebben geleid tot dit fenomeen, tot deze berg, tot deze beweging in het landschap? Want er vallen grote lijnen te ontdekken, er zitten constanten in.’ Baricco waait met gespreide vingers over de kaarten. ‘In alles wat we hier zien is de constante: de tussenliggende schijven, de bemiddeling, moet eruit. Dat is een heel belangrijk principe van de digitale revolutie: alle bemiddeling moet er tussenuit.

(..) Als je drie verschillende oplossingen hebt, kies je altijd voor de oplossing waarmee de meeste beweging wordt gegenereerd. De oplossing die grenzen neerhaalt, verplaatsing genereert, reizen stimuleert, geld, goederen, mensen en informatie laat circuleren. Dat is een dierlijk instinct.

baricco5De geest van de Novecento, de vorige eeuw, rust in de cultus van onbeweeglijkheid, grenzen, afscheidingen. De grens was de religie van de vorige eeuw. Grenzen op alle gebied. De grens tussen “hoge” en “lage” cultuur. De grens tussen “Ariërs” en “joden”. De grens tussen het Oostblok en het Westen. Alles was ingeperkt, begrensd, geblokkeerd, informatie kon niet vrij bewegen. Daarom kon Auschwitz bestaan zonder dat iemand – of bijna iemand – het wist. Vandaag kun je echt geen Auschwitz maken en het een jaartje of wat ongestoord draaiende houden. Je kunt geen atoombom maken waar slechts honderd mensen van weten en die de hele planeet kan vernietigen. Dat is de stuwende kracht onder de digitale revolutie.

Na een eeuw van angst, horreur, ontelbare doden, twee wereldoorlogen, een koude oorlog, dictaturen, kijkt de nieuwe mens om zich heen en zegt: zo, het eerste wat ik ga doen, is zo veel mogelijk beweging creëren. Want het is in de onbeweeglijkheid dat een bepaalde “waarheid” een mythe kan worden. Dat een leugen een legende kan worden, zoals het nazisme. Gooi alle ramen open en laat de wind er doorheen blazen. Mensen blijven slecht als voorheen, en arrogant, en ambitieus, maar de beweging haalt de kracht eruit. Door zo veel mogelijk instrumenten te ontwerpen die de beweging mogelijk maken zorg ik ervoor dat wat in de vorige eeuw is gebeurd niet meer kan gebeuren.’

‘(..) De ervaring die ik heb opgedaan met dit tweede boek is dat alles wat er momenteel gebeurt zinvol is. We moeten er niet bang voor zijn. Het is een mentale beweging van de mensheid die in ieder geval zinvol, zo niet geniaal is. Het is riskant, wat we aan het doen zijn, maar het is een risico dat de moeite waard is om te nemen omdat wat we ermee winnen zo veel is. Het is de ontsnapping uit de beschaving van de vorige eeuw, de Novecento. Als je de mentale structuur van de barbaren en hun revolutie goed bestudeert, dan zie je dat het eigenlijk allemaal gericht is op het vernietigen van de totems, de heiligenbeelden van onze vorige eeuw. De elite uit de vorige eeuw is bezig aan haar zonsondergang. Die manier van elite zijn is ten dode opgeschreven.’

Turijn is bij uitstek de stad van die elite van de vorige eeuw. Alessandro Baricco staat op de schouders van giganten, die draaiden rond het grote uitgevershuis Einaudi. Zwaargewichten als Cesare Pavese, Italo Calvino, Natalia en Leone Ginzburg, en uiteraard Primo Levi, de grote Italiaanse intellectuelen van de vorige eeuw. Allemaal uit Turijn. Een cultuur die de prullenbak in kan? Niet meer nodig?

Baricco moet al weer lachen. ‘Ik denk dat de elite iets geweldigs is! En natuurlijk ben ik een product van de oude elite. Maar ik ontdekte tijdens het schrijven van The Game dat de wereld waarin we nu leven uit is op een wereld zonder elite. En dat is een risico dat we lopen. Maar het is een theoretisch probleem, want er is zich al lang een nieuwe elite aan het ontwikkelen. Een totaal andere elite, vanuit antropologisch oogpunt, maar zij komt eraan. Voor wie haar wil zien is zij al lang zichtbaar, maar omdat zij in niets lijkt op de oude elite is zij moeilijk te zien. Het zijn twee krachtvelden die op elkaar botsen, zou je kunnen zeggen.’

(..) ‘Dat is per slot wat ik doe: met een vlindernet achter mentale bewegingen aanrennen.’

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *