►Van Heemstra, dichter en schrijver
[gedicht van Marjolijn van Heemstra]
-Als Mozes had doorgevraagd-
Moest ik mijn land verlaten: ik zou blijven. / Stond mijn stad in brand: ik draaide om. / Moest ik mijn kind offeren: ik weigerde. / Zolang jij je niet laat kennen houd ik / benen op de grond, armen om het kind. / Mij scheep je bij geen bramenstruik af / met ‘ik ben die ik ben’, een kleine vlam, een donderstem. / Mozes was iemand van zijn tijd: dankbaar voor het leven, / bang om door te vragen en ook: een man, / die vragen niet zoveel. / Ik was blijven staan bij die struik tot je verscheen. / Geen smoesjes van doeken voor ogen omdat je straling te fel. / Mozes was brandgloed gewend, ik tl. / Kom maar op, zou ik zeggen. Zeg ik nu: Kom maar op. / Als niet Mozes, maar ik bij Horeb had gestaan ging het zo:
ik: Wie ben je?
jij: Ik ben die ik ben.
ik: Ik ook.
jij: Ja, jij ook.
Dan had ik je aangeraakt en jij mij. / Was de Bijbel geen boek, maar een omhelzing.