
► Moslima en rabbijn in gesprek
[uit: Trouw, 23|6] Ter gelegenheid van de 85ste verjaardag van haar vader, zingt Trijntje Oosterhuis in november een avond lang liederen van Huub Oosterhuis in Carré. ‘We inspireren elkaar.’
(..) Trijntje tegen haar vader: “Papa, weet je dat er heel veel van jou op Spotify staat?” Huub kijkt licht verbaasd en lijkt dat vreemde Engelse woord in zijn hoofd te spellen. “Als je op jouw naam zoekt, vind je heel veel terug.“
Huub zou graag zien dat zijn dochter op die avond van het eerbetoon, het lied tegen de Derde Wereldoorlog gaat zingen dat hij in 1972 op het hoogtepunt van de Vietnamoorlog schreef op de melodie van het Wilhelmus.
Huub: “Ik heb er toen voor gepleit dat alle volksliederen moesten worden omgeschreven tot liederen voor de vrede. Dat lag natuurlijk gevoelig, maar ik heb het wel gedaan. Je moet die bewerking van het Wilhelmus wel heel ingetogen zingen.”
Trijntje: “Daar zou ik nou nooit opgekomen zijn. In mijn perceptie is het Wilhelmus een bedwelmend, luid lied. Huub laat zo een ander licht op het Wilhelmus schijnen. Ook door de tekst natuurlijk. Ik vind het een geniaal idee en creatief gezien een hele leuke uitdaging. Zo zullen op die avond heel veel dingen gebeuren tussen mijn vader en mij omdat onze werelden bij elkaar komen.”
(..) Trijntje en Huub hebben nog altijd veel contact met elkaar. Lange tijd belde Trijntje haar vader vaak ’s nacht op, als ze naar huis reed na een optreden: “Iedereen sliep dan al, maar hij zat nog gedichten te schrijven.”
Huub: “Ik weet vrijwel altijd waar ze mee bezig is, maar soms ook niet. Ik ben natuurlijk gaan kijken naar haar nieuwe theatertour en dan zeg ik natuurlijk dat ik het heel goed vind. Dat moet je als vader. Maar ik vind er ook wel wat van.”
Trijntje: “Ik vrees zijn oordeel niet hoor. We inspireren elkaar. Niet alleen rond dat concert in Carré. Huub heeft mij ook zijn laatste dichtbundel gegeven. Die moet ik alleen nog lezen. We hebben het allebei zo druk.”
De preek over de val van Rome won in 2012 de Prix Goncourt en in 2014 de Europese Literatuurprijs. “Zelden is een roman erin geslaagd om zoveel werelden en zoveel tijdperken in zo’n hechte compositie samen te laten komen. Zelden verscheen er een boek waarvan de taal zo fonkelend, klaterend en gul is, en tegelijkertijd toch ook precies is en helder, de paginalange zinnen van Jérôme Ferrari kunnen je in een hallucinante roes brengen. Ze zijn een weldadige stroom waarin steeds weer frisse details oplichten. Zelden verscheen er een boek dat zoveel registers van de taal gebruikt en daar zo vaardig en soepel tussen wisselt. Van plat volks naar verheven bijbels, en van poëtische panorama’s naar nuchtere nauwkeurige observaties: dit getuigt van een grote ambitie en het juiste vakmanschap om die waar te maken. Zo’n volstrekt eigen, veelzijdige en vernieuwende taal overbrengen naar het Nederlands moet geen gemakkelijke opgave zijn geweest, en de vertalers zijn hier uitstekend in geslaagd.” (uit het juryrapport Europese Literatuurprijs)