Archief van
Tag: vriendschap

Paasroman

Paasroman

esther-gerritsen

Geheel tegen de regels van het klooster in wordt een nieuwe gast opgevangen door Jacob, de conciërge. Aanvankelijk stelt Jacob, zich bewust van de hiërarchie binnen de orde, zich terughoudend op. Maar gaandeweg groeit er een verstandhouding tussen de gelovige conciërge en de gast. Jacob verliest zich in de aandacht die hij krijgt en is bereid ver te gaan om de vriendschap te behouden.

Esther Gerritsen volgt in haar nieuwe roman het verhaal van de conciërge parallel aan het lijdensverhaal van Christus.

Fragment:

Ik herinner me dat ik de deurposten schuurde, dat ik spierpijn had, mijn vingers kapot waren, dat ik het hout blanker en gladder zag worden en ik zeker wist dat ik gelukkig was. Het werk onder je handen zien verbeteren. Het hout en ik, dat was genoeg. Ik was tevreden met mijn gebrekkige lichaam, dat brandt en slijt en toch volstaat, dat doet wat het moet doen. Ik verlangde niets. Ik ging zitten en keek naar mijn werk. De stilte was weldadig en onmiddellijk was er de wens om hier voor altijd te kunnen blijven zitten. Ik lachte omdat ik net nog dacht niets te willen. Elk vredig ogenblik roept het ongedurige verlangen op om het te verlengen. Steeds weer: en zo moet het blijven. Op dat moment kwam Henry Loman binnen. Zo op het eerste gezicht een vermoeide man van middelbare leeftijd met overgewicht. Soms probeer ik mijn eerste blik op hem terug te halen, mijn snelle, weinig vleiende oordeel. Dat lukt me nauwelijks. De gastvrouw was tulpen halen in het dorp, blijkbaar verwachtte zij nu nog niemand. Omdat hij een koffer bij zich had, begreep ik dat het een retraitegast moest zijn die veel te vroeg arriveerde. Hij stak meteen zijn hand uit, stelde zich voor, ik luisterde niet. Ik keek in een reflex nog om me heen of er niet iemand anders was om hem te ontvangen, terwijl ik wist dat ik alleen was. De broeders maakten zich net klaar voor de vespers; ik durfde hen niet te storen, het was aan mij om de gast te verwelkomen. Ik ben het gewend mezelf onmisbaar te maken met het aanpakken van allerhande klussen, maar zelden zijn ze sociaal van aard. Ik zeg eigenlijk altijd ja. Heggen snoeien, een terras aanleggen, de gevel schilderen, de moestuin onderhouden, een muurtje metselen. Wanneer iemand vraagt: ‘Kun jij dat?’ zeg ik ‘ja’, en denk: hoe moeilijk kan het zijn? Nooit vraagt iemand me om een gast te ontvangen. Ik ga ervan uit dat dit vanwege mijn scheve gezicht is, dat de mensen afschrikt of verwart. Nu zie ik het probleem niet in van een beetje verwarring, ik voel zeker niet de behoefte om daar zelf de oorzaak van te zijn.

 

Ferrante

Ferrante

ferrante4
Maarten ‘t Hart: ‘Overal grimmig, nergens grappig…’ En al 25 jaar weet niemand wie de auteur is! De joodse Anita Raja wellicht?

[Bron: ciaotutti.nl] De geniale vriendin, een pageturner met twee kleurrijke hoofdpersonen en vol sprankelende details, speelt zich af tegen de achtergrond van het Italië van de laatste zestig jaar. Elena Ferrante vertelt dit verhaal van een vriendschap die even sterk om liefde als om rivaliteit draait, met groot inlevingsvermogen en in een schitterende stijl.

Een fragment:

‘Vanochtend belde Rino. Ik dacht dat hij weer geld wilde en nam me voor hem dat te weigeren. Maar de reden van zijn telefoontje was een andere: zijn moeder was zoek. ‘Sinds wanneer?’ ‘Twee weken.’ ‘En dan bel je me nu pas?’

Mijn toon moet hem vijandig hebben geleken, ook al was ik niet boos of verontwaardigd, er lag alleen een zweempje sarcasme in. Hij probeerde te reageren, maar deed dat verward, gegeneerd, half in het Napolitaans, half in het Italiaans. Hij zei dat hij ervan overtuigd was dat zijn moeder zoals gewoonlijk door Napels zwierf. ‘Ook ’s nachts?’ ‘Je weet hoe ze is.’ ‘Inderdaad, maar twee weken weg, lijkt je dat normaal?’ ‘Ja. Je hebt haar al lang niet meer gezien, het is erger met haar: ze heeft nooit slaap, komt en gaat en doet waar ze zin in heeft.’

ferrante3Hoe dan ook, uiteindelijk was hij ongerust geworden. Hij had iedereen naar haar gevraagd, was de ziekenhuizen langsgegaan, had zich zelfs tot de politie gewend. Tevergeefs, zijn moeder was nergens te vinden. Wat een goede zoon: een zware man, tegen de veertig, nooit gewerkt, alleen maar louche zaakjes gedaan en geld verkwist. Ik stelde me voor met hoeveel zorg hij had gezocht. Met geen enkele. Hij had geen hersens en alleen voor zichzelf had hij hart. ‘Ze is niet toevallig bij jou?’ vroeg hij ineens. Zijn moeder? Hier in Turijn? Hij kende de situatie en zei maar wat, om iets te zeggen. Wat hem betrof, hij reisde regelmatig, had minstens tien keer onuitgenodigd bij mij gelogeerd. Maar zijn moeder, die ik graag zou hebben ontvangen, had Napels nooit verlaten, haar hele leven niet. Ik antwoordde: ‘Nee, bij mij is ze niet.’ ‘Weet je het zeker?’ ‘Rino, alsjeblieft, ik zeg toch dat ze hier niet is.’ ‘Waar is ze dan heen gegaan?’

Hij begon te huilen en ik liet hem zijn toneelstukje opvoeren, snikken die onecht begonnen en vervolgens echt werden. Toen hij klaar was, zei ik: ‘Alsjeblieft, gedraag je voor een keertje zoals zij dat zou willen: zoek haar niet.’ ‘Wat zeg je nou?’ ‘Wat ik zei. Het heeft geen zin. Leer alleen te leven en zoek ook mij niet meer op.’ Daarna verbrak ik de verbinding.

(..)

Al minstens drie decennia vertelt ze me dat ze wil verdwijnen zonder sporen na te laten, en alleen ik weet precies wat ze daarmee bedoelt. Ze heeft nooit een vlucht of een identiteitsverandering overwogen, en er evenmin van gedroomd elders een nieuw leven te beginnen. (..) Er stond haar altijd iets anders voor ogen: ze wilde in het niets oplossen; ze wilde elke cel van zichzelf laten verdwijnen; er moest niets meer van haar overblijven. En omdat ik haar goed ken, of in elk geval denk dat ik dat doe, staat het voor mij vast dat ze een manier heeft gevonden om nog geen haar in deze wereld achter te laten, nergens.’

ferrante6ferrante5

De pers over Elena Ferrante: ‘Als ik Elena Ferrante lees, kan ik niet meer stoppen. Alles wat tussen mij en Elena Ferrante komt irriteert me – mijn werk, ontmoetingen in de metro, het dagelijks gedoe. Ik ben wanhopig als ik me van haar los moet scheuren.’ The New Yorker ‘Wat ik van haar heb gelezen is zo exceptioneel dat je weet: deze blijft.’ Marja Pruis, De Groene Amsterdammer ‘Fictie van de hoogste kwaliteit.’ The Independent ‘Ferrante weet onbenoembare gevoelens en emoties haarscherp te fileren.’ Katja de Bruin, VPRO-gids ‘Het is een zeldzaam goed een schrijfster als Elena Ferrante te leren kennen. Koester het.’ De Standaard der Letteren ‘Wat een krachtige en betoverende schrijver!’ Le Monde ‘Een boek als dit heb ik nooit eerder gelezen.’ The Guardian ‘De momenten waar het echt om draait in het leven, dat zijn er maar een paar. De gebeurtenissen waardoor we zijn geworden wie we zijn, staan als een brandmerk in onze ziel geschroeid. We kunnen er nooit van loskomen. Hooguit kunnen we ze beschrijven. Dat is wat Elena Ferrante doet in haar Napolitaanse romans.’ De Groene Amsterdammer

 

O, Amsterdam

O, Amsterdam

mcewan4
Omslag: ‘Een soort eigentijds zinnenspel.’

mcewan3[bol.com] Op een kille februariochtend in Londen komen twee oude vrienden elkaar tegen bij de crematie van Molly Lane, een vriendin van vroeger. Het zijn de vooraanstaande componist Clive Linley en Vernon Halliday, hoofdredacteur van een kwaliteitskrant. Beiden hebben ooit een relatie gehad met Molly. Tot haar vroegere minnaars behoort ook Julian Garmony, de rechtse minister van Buitenlandse Zaken en gedoodverfd opvolger van de eerste minister.

Naar aanleiding van haar schokkende dood sluiten Clive en Vernon een verbond over hun beider levenseinde, dat verregaande gevolgen heeft. Beiden nemen ze een rampzalige morele beslissing die hun vriendschap tot het uiterste op de proef zal stellen. Intussen vecht Julian voor zijn politieke loopbaan.

Amsterdam is een geestige, complexe en bijna macabere roman, waarin een bijzondere rol is weggelegd voor de titelstad. De auteur kreeg voor deze roman in 1998 de Booker Prize.