Archief van
Tag: Kafka

Nieuwe McEwan!

Nieuwe McEwan!

Deze 120 pagina’s-lange vertelling zet de politieke wereld volledig op z’n kop. “Verbonden door ijzeren moed en de wil om te slagen (..) [werden ze gedreven] naar een doel dat verder reikte dan alleen maar het verstand en dat een mystiek volksgevoel omarmde, een besef even simpel en even simpelweg goed en waarachtig als een godsdienstig geloof. (..) Van de bloem der natie vielen de ketenen al af.” (p.34) Het werk van Ian McEwan verschijnt wereldwijd in meer dan dertig talen.

… een recent onderzoek naar de kiezersgunst… Eén bepaalde uitkomst moesten ze in gedachten houden: twee derde van de mensen in de leeftijdsgroep van vijfentwintig tot vierendertig jaar verlangde naar een sterke leider… (p.47)

mcewan kakkerlak4

Mystiek en magie

Mystiek en magie

burnier3
Burnier over zichzelf: “Als ik mijzelf moet etiketteren, zou ik zeggen dat ik behoor tot de spirituele zoekers en werkers in de mensheid. Via kleine stapjes vooruit en soms enorme smakken omlaag, probeer ik in dit leven in contact te komen of te blijven, met het Onbenoembare, waarnaar alle godsdiensten verwijzen, ieder op zijn eigen wijze en op zijn niveau. Het doel van de mens die deze weg gaat, is uiteindelijk permanent met het bewustzijn ‘in twee werelden’ te kunnen leven en anderen te laten delen in het licht dat hij aldus ervaart.” De Joodse Andreas Burnier zette zich met tomeloze energie in voor het Joodse ‘lernen’.

[fragment] ‘Mystiek en magie zijn twee zowel psychologisch als in hun literaire neerslag zeer verschillende, of zelfs aanvankelijk polaire uitingen van het menselijk streven naar inzicht en verlossing. De magische weg loopt ‘buitenom’: zij kan zich uiten in traditioneel-godsdienstige voorstellingen over engelen en demonen zoals die door kerken in hapklare brokken aan de massa worden gepresenteerd. Zij kan zich uiten in een primitief occultisme en bijgeloof. Zij kan ook subtiele esoterische vormen aannemen, zoals in de authentieke alchemie, in de kabbala, in de antroposofie. Magie kan ontaarden in goedkope geheimzinnigdoenerij, in ‘occulte’ hocus-pocus, in overdadige romantiek, en zij kan subliem zijn, zoals bij Goethe, Kafka of Meyrink.
De mystieke weg gaat ‘binnendoor’. Literaire mystici beschrijven soms in expliciet mystieke geschriften van grotere of geringere artistieke verdienste, vaak in pöezie, een enkele keer in proza – dat eveneens goedkoop en zweverig kan zijn, of literair geniaal en diepzinnig – bijzondere innerlijke ervaringen.
De gewoonte van sommige recensenten en literaire critici in onze tijd om alles wat afwijkt van het recente realisme en naturalisme ‘mystiek’ te noemen, wat dan eventueel voor hen weer samenvalt met ‘occult’, berust dus op onvoldoende onderscheidingsvermogen en literair-historische differentiatie.’

 

► Op het breukvlak van religie en wetenschap

► Op het breukvlak van religie en wetenschap

westerman
Covertekst: ‘Een tijdreis door het Nederland dat in enkele decennia het anker van het geloof lichtte – en daar nu op terugkomt.’ Citaat: ‘Stapel de lettergrepen van Ararat op en je krijgt een berg. Ik houd ervan om van letters woorden te bouwen en van woorden verhalen. Om de klank, de cadans, de betekenis. En om de vonken. Kets twee zinnen tegen elkaar en er ontstaat vuur. (..) Waar is de God van mijn kinderbijbel? Wie of wat heeft Zijn plaats ingenomen?’

 

Annelies Verbeke wint de J.M.A. Biesheuvelprijs 2018

Annelies Verbeke wint de J.M.A. Biesheuvelprijs 2018

annelies-verbeke3
(klik voor vergroting)

annelies-verbeke4[volkskrant.nl] In de nieuwe verhalenbundel van Annelies Verbeke, Halleluja, wordt ‘de auteur’ wakker als een beer. Een mannelijke, impotente, schurftige beer. Wat een ramp, denkt de auteur, waarom nou als beer, waarom niet als insect? ‘Hij laat zich op een stoel zakken, gooit zijn kop op zijn poten en snikt zijn scherpe tanden bloot. Nu heeft hij zichzelf nog per ongeluk gekrabd ook. Het leven is verschrikkelijk.’ De geliefde van de auteur ziet niets raars aan zijn vriendin, wat de beer alleen maar meer verontrust. ‘De partner kijkt over de rand van de krant als de beer de honing rechtstreeks zijn keelgat in spuit. ‘Is dat niet wat overdreven?’ ‘Overdreven wat?’ gromt de beer.’ Ik moest daar hardop om lachen, al begrijp ik niet helemaal waarom. Het moet de droge toon zijn, en het beeld van een melancholische kleine beer, wiens dag al erg genoeg begonnen is, en die dan ook nog eens niet begrepen wordt door de partner. Halleluja zit vol met dit soort onverwachte en toch perfect getimede tragikomische momenten, die eigenlijk niet los te citeren zijn zonder dat ze aan kracht inboeten. De omschrijving ‘tragikomisch’ doet ze evenmin recht; die suggereert een genre, een techniek, maar wát Verbeke precies doet, is moeilijk te ontrafelen. De verhalen zijn beladen met grote, wanhopige gevoelens waarna er momenten van comic relief volgen, maar de grapjes lijken per ongeluk, vanzelfsprekend. Verbeke schrijft, zo lijkt het, zonder vooropgezet ‘gevoelsschema’, ze schrijft niet toe naar de grap, de verwondering of de ontroering. De personages zijn gewoon ontzettend écht.

(Annelies Verbeke schreef een nawoord bij de Cossee-uitgave Als water in de woestijn van Ida Simons. Zie blog 19 februari)

 

Lispector(s)

Lispector(s)

lispector6

(Fragment Het uur van de ster)

Alles op de wereld begon met een ja. Een molecuul zei ja tegen een andere molecuul en het leven ontstond. Maar voor de prehistorie was er de prehistorie van de prehistorie en was er het nooit en was er het ja. Die zijn er altijd geweest. Ik weet niet hoe of wat, maar ik weet dat het universum nooit is begonnen.
Laat niemand zich vergissen, alleen met heel veel moeite weet ik eenvoud te bereiken.
Zolang ik vragen heb en er geen antwoord is blijf ik doorgaan met schrijven. Hoe te beginnen bij het begin als dingen gebeuren nog voor ze gebeuren? Als er voor de pre-prehistorie al apocalyptische monsters waren? Als deze geschiedenis nu niet bestaat, zal dat later gebeuren. Denken is een daad. Voelen is een feit. Dat samen – ben ik die schrijf wat ik aan het schrijven ben. God is de wereld. De waarheid is altijd een innerlijk en onverklaarbaar contact. Mijn meest ware leven is onherkenbaar, door en door innerlijk en er is geen enkel woord dat het kan duiden. Mijn hart heeft zich ontdaan van elk verlangen en beperkt zich tot zijn eigen laatste en eerste slag. De kiespijn die dwars door dit verhaal heen loopt zorgde voor een scherpe steek midden in onze mond. Dan zing ik schel een langgerekte snerpende melodie – dat is mijn eigen pijn, ik die de wereld tors, en er is gebrek aan geluk. Geluk? Nooit ben ik een dwazer woord tegengekomen, bedacht door al die meisjes uit het noordoosten.
Zoals ik nu zal vertellen, komt dit verhaal voort uit een geleidelijk inzicht – de laatste tweeënhalf jaar ontdek ik beetje bij beetje de waaroms. Het is een inzicht in de dreiging van. Van wat? Wie weet kom ik daar nog achter. Aangezien ik schrijf en gelijktijdig gelezen word. Ik begin alleen niet met het einde dat het begin zou rechtvaardigen – zoals de dood iets over het leven lijkt te zeggen – omdat ik de feiten die zich eerder hebben voorgedaan moet optekenen.
Ik schrijf op dit ogenblik met een zekere schroom omdat ik je overstelp met een dergelijk zichtbaar en duidelijk verhaal. Waaruit echter, wie weet, zelfs bloed hijgend van het volle leven zal kunnen stromen om meteen te stollen tot blokjes lillende gelei. Zal dit verhaal ooit mijn eigen stolsel worden? Weet ik veel. Als het waarheidsgetrouw is – en natuurlijk is het verhaal waar hoewel verzonnen – laat eenieder het dan in zichzelf herkennen want we zijn allemaal een en wie niet arm is aan geld is arm van geest of voelt het gemis van iets wat waardevoller is dan goud – er zijn mensen die het ontbreekt aan wezenlijke fijngevoeligheid.
Hoe ik alles weet wat er gaat komen en mij nog onbekend is, aangezien ik het nooit heb meegemaakt? Omdat ik in een straat van Rio de Janeiro, op het gezicht van een meisje uit het noordoosten, een glimp opving van een gevoel van verlatenheid. Om er nog maar over te zwijgen dat ikzelf in het noordoosten ben opgegroeid. Ik weet ook dingen omdat ik leef. Wie leeft die weet, zelfs zonder te weten dat je weet. Dus ja, jullie weten meer dan jullie denken en doen alleen maar alsof dat niet zo is.
Ik ben van plan niet ingewikkeld te schrijven hoewel ik me genoodzaakt zie woorden te gebruiken die jullie ondersteunen. Het verhaal – bepaal ik met mijn zogenaamde vrije wil – zal zo’n zeven personages tellen en daarvan ben ik uiteraard een van de belangrijkste. Ik, Rodrigo S.M. Een oud verhaal, dit, want ik wil niet trendy overkomen en modewoorden verzinnen louter om origineel te zijn. Dus zal ik tegen mijn gewoonte in een verhaal proberen te schrijven met een begin, midden en ‘grand finale’, gevolgd door stilte en vallende regen.
Een naar buiten gericht en ondubbelzinnig verhaal, ja, maar ook met geheimen – om te beginnen een van de titels, ‘Wat de toekomst betreft’, die vooraf wordt gegaan door een punt en door een punt gevolgd wordt. Dat heb ik niet zomaar gedaan – aan het einde begrijpt men misschien de noodzaak tot afbakening. (Ik heb nog maar amper een idee van het einde waarvan ik, als mijn armzaligheid het toestaat, iets groots wil maken.) Als de titel, in plaats van een punt, was gevolgd door drie puntjes, zou hij openstaan voor allerlei fantasieën van jullie, misschien zelfs wel morbide en meedogenloze. Goed, eerlijk gezegd heb ik evenmin mededogen met mijn hoofdpersoon, het meisje uit het noordoosten: het is een verhaal waarvoor ik koelheid verlang. Maar ik heb het recht pijnlijk koel te zijn, en niet jij. Dat is waarom ik je niet het woord geef. Dit is niet alleen maar een vertelling, het is voor alles het primaire leven dat ademt, ademt, ademt. Poreuze materie, ooit zal ik hier het leven leiden van een molecuul met al het mogelijke geraas van atomen. Wat ik schrijf is meer dan een bedenksel, het is mijn plicht te vertellen over dat ene meisje uit duizenden zoals zij. En mijn taak, hoe weinig kunstzinnig die ook moge zijn, haar het leven te onthullen.
Want men heeft het recht om te schreeuwen.
Dus schreeuw ik.

 

Lispoector Uur

De passie volgens G.H.

Een bemiddelde kunstenares uit Rio de Janeiro besluit een kamer op te ruimen. Wanneer ze de deur opendoet, begint een vreemde reis. De kakkerlak die ze uit een kledingkast ziet kruipen roept herinneringen op aan haar armoedige kinderjaren. Ze plet hem tussen de deur en staart gebiologeerd naar het stervende insect. Wat volgt is een soort toenaderingsproces tot de kakkerlak, een variant op De gedaanteverwisseling van Franz Kafka. De kunstenares reist al denkend terug naar verschillende fasen van de beschaving en van de evolutie. Parallel aan deze filosofische zoektocht naar het ik stelt ze vragen over het vermogen tot liefde.

Publicatiedatum: 15-05-2018

 

Geweldige Kundera-aanwinst

Geweldige Kundera-aanwinst

kundera-001
‘Het leven is een voortdurende verstoring van de orde.’ (p.92)

kunderaromankunst“De roman Afscheidswals [uit 1970] is mij in zekere zin het dierbaarst. Het is het enige boek dat maar vijf delen telt. Hij berust op een totaal ander formeel archetype dan mijn overige romans (die altijd zeven delen tellen). Hij is volstrekt homogeen, bevat geen uitweidingen, is uit één blok gecomponeerd, in één tempo verteld, heel theatraal, gestileerd, gebaseerd op de vorm van de vaudeville. Opgebouwd als het ‘Symposion’ van Plato. Een vaudeville in vijf bedrijven.”

“In Afscheidswals wordt de vraag gesteld: verdient de mens het wel op deze aarde te leven, moeten we de planeet niet ‘uit de klauwen van de mens bevrijden’? Het is altijd al mijn ambitie geweest de extreme ernst van de vraagstelling te verbinden met de extreme frivole vorm. En dat is niet alleen maar een artistieke ambitie. In het begin was de grote Europese roman vermaak en alle ware romanciers hebben daar heimwee naar! Vermaak sluit ernst absoluut niet uit.”

“Kafka is zijn eerste ‘sur-reële’ wereld (zijn eerste ‘versmelting van droom en werkelijkheid’) binnengestapt via de herberg, door de deur van de vaudeville.”

Uit: Milan Kundera, Over de romankunst – verzamelde essays

 

Het beloofde land

Het beloofde land

verrekijker„Literatuur biedt een reflectie op ons leven die echter is dan onze alledaagse ervaringen.”

[nrc.nl] Kafka stierf niet. Althans niet in 1924 in Oostenrijk, zoals zijn officiële biografische gegevens luiden. Dat was een afleidingsmanoeuvre. Franz Kafka – Jood, met interesse in het zionisme – emigreerde in dat jaar in het geniep naar Palestina. Hij overleefde er de tuberculose waaraan hij volgens de overlevering zou zijn overleden en werd herboren als een tuinman met de naam Ansjl Peleg. Kafka stierf in 1956, vredig in zijn slaap.

Een literaire complottheorie van de bovenste plank – en kolder, voor wie rationeel realisme als maatstaf hanteert. Maar zekerheden worden aan het wankelen gebracht door de manier waarop Nicole Krauss de theorie in haar nieuwe roman Donker woud onderbouwt: met verwijzingen naar Kafka’s geheime lot, uit zijn biografie en zijn literaire werk. >>

 

krauss3

 

>> Dit verhaal is slechts een motief in Donker woud, maar het vat samen waar het verhaal over gaat: het verlangen om te ontsnappen aan een leven dat al vastligt, en herboren te worden als een ander. Dat verhaal delen de hoofdpersonen, een advocaat die al zijn bezittingen weggeeft en een vrouwelijke schrijver die vastzit in haar leven en haar werk. Beiden vertrekken naar Israël. Detail: zij heet Nicole.

Dus we moeten het toch even vragen. Als we het over de vrouwelijke hoofdpersoon hebben, praten we dan over ‘Nicole’ of over u, Nicole Krauss? „Normaal gesproken zeg ik: ‘Nicole-in-het-boek’. Ik ben het niet.”

[review trouw.nl] Nicole krijgt van een gewezen literatuurprofessor – of is het een medewerker van de Mossad? – een koffer met de nagelaten geschriften van Franz Kafka opgedrongen. De door haar zeer geliefde Joods-Duitse auteur, wiens geschriften onderwerp waren van een jarenlange Israëlische rechtszaak, kende, zo meent de professor, een heel ander levenseinde dan zij (en wij) konden bevroeden.

Met zo’n kale weergave van de intrige vang je niet het ingenieuze van ‘Donker woud’ dat schuilt in de souplesse in denken en schrijven van Nicole Krauss die filosofieën over literatuur en leven, fictie, herinnering en werkelijkheid, vorm en chaos, soepel tot een geheel verweeft. Ze speelt prachtig met ritme en tempo van de tekst die vertraagt naarmate de woestijn van Judea dichterbij komt. Ze trakteert je op geestige ingevingen, bijvoorbeeld de theorie dat Palestina het beloofde land werd voor Kafka omdat het “de enige plaats is die even onwerkelijk is als de literatuur, omdat het ooit eens was bedacht door de literatuur en omdat het nog steeds bedacht moest worden”.

Liep een proces van transformatie in Kafka’s werk steeds op frustratie uit, Krauss laat hem nu in leven wel ontsnappen, wat zowel een surrealistisch, prikkelend verhaal oplevert, én een eerbetoon aan het literaire erfgoed waarop ze als schrijfster voortbouwt.

Probleem is wel dat dit boek zo boordevol ideeën is dat je na afloop nog niet goed vat wat je nu precies gelezen hebt. Alsof je even bent opgetild door een briljante geest die je dan weer in het ongewisse achterlaat. Maar dat ongewisse lijkt ook het doel. Een ode aan het ‘donkere woud’ is dit in ieder geval, een pleidooi voor het vrije, scheppende leven en denken, zo lyrisch opgeschreven dat ‘Donker woud’ evengoed óók ‘De geschiedenis van de liefde’ had kunnen heten.