Eilandliefde

Eilandliefde

Leendert W. van der Sluijs | boekrecensie Fleur Bourgonje – Liefde, liefde |

De nieuwste psychologische roman Liefde, liefde van Fleur Bourgonje is een waar kunstwerk. Het boek bestaat uit zeven onderdelen met grafiek van kunstenares Angelique Kleijne. De uitgever eert hiermee het 35-jarig schrijverschap van Bourgonje.
Met 216 bladzijden is deze roman ook de meest omvangrijke in haar oeuvre. De romans en de verhalen van Fleur Bourgonje, die alle gewikt en gewogen zijn tot op de komma, hebben niet veel bladzijden nodig om indrukwekkend te zijn, maar nu was er blijkbaar nog meer nodig om de laatste punt te kunnen zetten. Dat laat zich indenken, want de nieuwe roman gaat expliciet over het onderwerp der onderwerpen: de liefde. Zij wordt voorgesteld als een personage dat ‘zich niet te kennen geeft in woorden’, maar dat diverse stadia en uitingsvormen kent. Het maakt het boek tot een project. Over de liefde schrijven is een schrijven in alle voorlopigheid, een laatste punt kán niet worden gezet. Als het over de liefde gaat, kan een schrijver alleen maar ‘eromheen schrijven’.

Alle personages in Liefde, liefde zijn continu op zoektocht, waarin Bourgonje ook de lezer zelf meeneemt: elk hoofdstuk is zo’n afgerond geheel dat het steeds naar adem doet happen. Dit gebeurt met een zeker effectbejag, er is opzet in het spel. Deze roman is namelijk een robinsonade. Het decor van het verhaal is een eiland ‘aan de uiterste rand van de aarde’, in de zuidelijke Chileense archipel. Vijf mensen zijn op dit eiland gestrand. Ze leden elk op eigen manier schipbreuk in het leven en moeten nu zien te overleven. Ieder van de vijf is liefst alleen, maar ze hebben zich te verhouden met medemensen die blijkbaar eenzelfde lot hebben ondergaan. Ze hebben elkaar niet uitgekozen, ze treffen elkaar. Ze bevinden zich op een verlaten stuk strand van het eiland Fortuna en ze bivakkeren in vermolmde paalhutten die eens door vissers werden gebruikt. Verderop op het eiland is wel een dorp, maar dat ligt ver uit zicht. Waar ze zich bevinden, dreigt er voortdurend een stormvloed.

De oceaan heeft alleen middernacht zijn bekoring, bij volle maan. ‘[Het] scherpe licht van deze breedtegraad in de damp vlak boven het oceaanoppervlak kan luchtspiegelingen teweegbrengen waarin de verbeelding van alles zichtbaar kan maken, schepen, mensen, tot geesten gestolde gevoelens zelfs’. Op het eiland is daardoor de mythe van ‘de zielenvloot’ ontstaan. Een veer tussen vasteland en eiland brengt bij volle maan voor één nacht overleden geliefde eilanders terug. Kundig paart Bourgonje deze mythe aan de eilandmythe die zoveel robinsonades in de literatuur voortbracht. De schipbreukeling Robinson Crusoe is, volgens J.M. Coetzee in zijn essaybundel Wat is een klassieke roman?, ‘een figuur in het collectieve bewustzijn van het Westen’ geworden. Sindsdien zijn er Treasure Island van Stevenson en Lord of the Flies van Golding, en bijvoorbeeld Vendredi ou les limbes du Pacifique van Michel Tournier, en schreef ook Coetzee zijn roman Foe (vert. Mr. Foe en Mrs. Barton). Hier te lande is er de robinsonade van Bernlef, Verloren zoon (1997). Precies driehonderd jaar na Robinson Crusoe schreef Fleur Bourgonje nu haar Liefde, liefde. Volgens Coetzee zien we in de everseller van Defoe ‘voor het eerst in de geschiedenis van de fictie een minutieuze, geordende beschrijving van hoe alles in zijn werk gaat’. Bourgonje volgt met haar roman geheel dit spoor. En tilt de robinsonade, door de mythe van de zielenvloot te incorporeren, op een hoger niveau.

In de roman zijn vijf mensen (de dichter Julian, de schilderes Maria, de actievoerder Carlos, de crisishulpverlener Aline en de immigrant en gelukszoeker Ricky) aan hun eigen lot overgelaten. Ze zijn als afzonderlijke mensen evenzovele archetypen van wezenlijke eenzaamheid. Ze zijn ook zelf, als mens, een verlaten stuk eiland. Bovendien, in hoeverre ze elkaar eventueel toch kortstondig kunnen bijstaan is volstrekt ongewis en het is zelfs de vraag of het gewenst is. Ware het niet dat liefde zich niet verloochenen laat. Op het eiland, in het verre dorp, woont Rafaël. Hij is ‘de beste duiker [naar algen en schaaldieren] van de hele archipel’. De diepzeeduiker met de engelennaam (de naam betekent: God geneest) speelt in het verhaal een bemiddelende rol. Hij weet als duiker dat elke hoogte een eigen diepte heeft. Hij vraagt de dichter Julian, die sinds een jaar ook op het eiland woont, op Maria te letten, maar haar wel met rust te laten. Ze was al eens eerder op het eiland en ze is er toen dramatisch ‘iets kwijtgeraakt’. Daarom zal ze, na haar tussentijdse teruggaan naar het Europese vasteland, precies op dit eiland terugkeren. Ze is de laatste van het vijftal die arriveert. Vervolgens ontwikkelt zich het verhaal als een kortstondige geschiedenis. Tot op zekere hoogte leren de vijf mensen elkaar kennen, maar ze worden vooral geconfronteerd met het eigen leven van verleden tot heden, en ontdekken zo, vaak tegen eigen willen in, meer van zichzelf. Rauwe stemmen uit het verleden spelen daarbij een grote rol. Als lezer word je gedurende het verhaal als in een carrousel binnengeleid in de vijf levens, continu wisselen die elkaar af. Het hoogtepunt is ter middernacht, bij een hoog oplaaiend vuur, waar een nimbus van schimmen de schipbreukelingen ontkleed achterlaat.

Julian en Maria leren zichzelf en elkaar intussen op nog andere manier kennen: op de exclusieve manier van de liefde, op de manier van de exclusieve liefde die ook inclusief is. Deze liefde laat zich niet zomaar kennen, alleen via herinneringen. Door middel van een herinneren dat hoe te vergeten betekent en letterlijk her-inneren is – als een zich opnieuw eigen maken van herinneringen, tot kostbaar geheim.
Het hart van Liefde, liefde, het vierde deel, is getiteld: ‘Wat aanspoelt’. Door wat aan herinneringen aanspoelt, ontdekken de dichter Julian (hij heeft de trekken van een Christusfiguur) en Maria (de ‘leeftijdloze vreemdelinge’) de ‘ware’ geschiedenis van de liefde. Geliefden kunnen voor elkaar begin en einde zijn. Terwijl de een tot ‘een nieuw begin’ is, kan de ander tot ‘een onherroepelijk einde’ zijn. Door de ander verandert er iets definitief.
Dat woorden echter tekortschieten, is een thema in het oeuvre van Bourgonje. Wat is het dat Julian en Maria dan en daar in elkaars armen drijft? ‘[Is] het een intuïtief weten van iets dat onverwoordbaar bleef? Ze stellen zich deze [vraag] niet, de mogelijkheden hangen om hen heen en bewegen mee met de wind.’ Voor de taal van het hart kiest Maria als schilderes uiteindelijk voor kleuren in plaats van woorden.
Met Liefde, liefde herneemt Fleur Bourgonje weergaloos een epos uit de wereldliteratuur, vertelt dit vanuit een verrassend veelzijdig perspectief, en laat zo nieuw licht vallen op de oude thema’s liefde en (mede)menselijkheid.

 

Fleur Bourgonje, Liefde, liefde (roman). Nachtwind 2020, 216 blz., hardcover, stofomslag, leeslint, € 22,95

Deze recensie is ook op hebban.nl geplaatst. Een iets kortere versie van deze recensie verscheen in Literair tijdschrift Liter, december 2022 – in het themanummer ‘Heb lief’; bovenstaande is ook geplaatst op leesliter.nl.

Lees hier een recent interview met Fleur Bourgonje – ‘Op peinzen en schrijven afgestemd’ (uit Liter september 2022)

Reacties zijn gesloten.