Archief van
Maand: oktober 2022

Herfstboom

Herfstboom

verhaalsel

| We hebben een boek. Een boekbladerend boek. Een boek over herfst en daarna winter en zo verder. Het boek is een roman, een roman over de seizoenen van het jaar, maar beginnend bij de herfst. Zo boekbladerend is het boek nu eenmaal. Ook elk ander boek begint natuurlijk met vallend blad, met geschiedenis, met de geschiedenis van een boom en heel de familie bomen.

Boek en boom kennen elkaar. Ook zij zijn familie. De boom is een oom van het boek, een oude oom, de oude. De relatie tussen boek en boom is niet direct, wel indirect. Van hetzelfde hout, maar nooit van dezelfde boom. De boom die boom was in mijn herinnering heeft misschien geleid tot een ander boek, maar niet tot dit boek wat hier boekbladerend maar doorgaat, vanaf de herfst de ronde doet tot de volgende herfst. Maar het blad viel toen de boom viel. Daar was geen herfst voor nodig. Valt nu het boek op de grond is dezelfde doodsmak te horen als van ooit de boom, de boom die ervoor moest vallen, om het boek de mogelijkheid tot vallen te geven.

De oom heeft een ander leven, en toch is er die relatie. Een boek van papier wordt per bladzijde gelezen. Per blad en blad na blad. Het boek gaat van de dood naar het leven. Zoveel er moest wegvallen, voor deze schepping. Niet de boom staat weer op, maar het boek. In andere gedaante, maar met dank verschuldigd aan wie was. En God kijkt toe.

Dat het leven met de dood begint leert ons het boek, boekbladerend. Dat het begint met verlies, met voorgoed verloren. Dat het begint met duikeling, met zweven uit hoge boom, met liggen, met vergaan en verdergaan, met een groot afscheid, want de boom is oom. Van het boek.

Op de eerste blad-zijde het verval, op de tweede hetzelfde ruisen, steeds het hele boek door, tot krakend vriezen. Maar dan: opbloeien, richting lente, richting zomer. Het boek voltooid, de boom gerooid. Een nieuwe planting als een feit van eeuwigheid. God knikt.

 

Blaise Tolky

 

Machteld Siegmann over literatuur en theologie

Machteld Siegmann over literatuur en theologie

‘Regelmatig wordt mij door lezers de vraag gesteld: geloof je zelf? Een voor de hand liggende vraag, want in mijn beide romans speelt het christelijk geloof een rol, toch vind ik de vraag ongemakkelijk. Het geloof is voor mij namelijk niet zozeer een zekerheid als wel een verlangen, een verlangen naar een God die ontdaan is van alles wat hem abusievelijk is toegedicht en rechtdoet aan hoe ik het leven ervaar, namelijk als iets wat zowel heel pijnlijk als heel goed is.’
(begin essay ‘De glorie voorbij de rand’ van Machteld Siegmann, op de website van literair tijdschrift Liter)

Lees hier alles

www.machteldsiegmann.nl

 

Noordrijk

Noordrijk

verhaalsel

| Noordwijk is een dorp waar ze nog steeds rood-wit gestreepte wachtposten hebben. Je komt er zomaar niet binnen. Daarom wordt het ook wel Noordrijk genoemd. De huizen zijn allemaal op duinzand gebouwd en daardoor hebben de mensen die er wonen allemaal een ander uitzicht. Geen huis staat op gelijke hoogte met een ander. Het is een prachtig dorp, met huizen groot en klein, en de mensen die er wonen wonen er sinds mensenheugenis. Daarom is er maar één taal: het Noordrijks. Dat je er zomaar niet binnenkomt, komt dus door de wachtposten aan de grenzen van het dorp. Die grenzen zijn om heel het dorp heengetrokken. Noordrijk ligt aan zee, en dus is de zee ook een grens. Zelfs bij de zee zijn er wachtposten. Die zien er uit als strandhokjes, zwart-wit gestreept, met een deur en een klein rond raam boven de deur. Wie de grens wil passeren, waar ook maar, moet bij een wachtpost eindeloos veel papieren invullen, het zijn formulieren, belangrijke formulieren, want daarop wordt alles opgeschreven wat aan mensen wordt gevraagd, en het wordt opgeschreven door de mensen zelf, die die formulieren invullen, die de vragen beantwoorden, met ja of nee, of met een verhaal. Het kost soms veel tijd de formulieren in te vullen. Daarom staat er naast elke wachtpost een tafeltje met een stoel. Zit daar iemand urenlang te schrijven, omdat hij niet goed weet wat allemaal te schrijven, dan weet je in ieder geval dat iemand echt de grens over wil.

Als het regent staat er ook een parasol. Als de zon schijnt staat de parasol in het wachtposthokje. Daarom zit er een deur in het hokje. Die is voor de parasol. Om de parasol binnen te zetten of naar buiten te brengen. Het ronde raam boven de deur heeft de functie van een oog. Een oog dat er op toeziet dat de formulieren worden ingevuld. De wachtposten zijn onbemand of onbevrouwd. De voorraad formulieren, op een plank in het hokje, wordt regelmatig aangevuld door de Noordrijkers zelf. Als de plank leeg is, willen ze daar, op die plek, even niemand laten passeren, niemand binnenlaten. Zo geven ze duidelijk hun grenzen aan.

De ingevulde formulieren worden door de Noordrijkers zelf opgehaald en beoordeeld. Wanneer de antwoorden op de vragen onbevredigend zijn, wordt iemand opgespoord en terug over de grens gezet. Toch gebeurt dat eigenlijk nooit. De vragen zijn wel zo opgesteld dat iemand het wel uit zijn hoofd laat die niet voldoende te beantwoorden. Eén van de vragen is of men alle gebruiken in Noordrijk wil eerbiedigen. Eén van de gebruiken in Noordrijk is dat alle gebruiken geëerbiedigd worden.

Een ander gebruik is dat elk nieuw goed gebruik welkom is. Ook als een nieuw gebruik een oud door iedereen welbeproefd gebruik vervangt. Maar nu genoeg daarover. In Noordrijk is het leven aangenaam, alleen maar aangenaam. Ook als het stormt, als de wind vanover de zee over het dorp raast. Ook als de wachtposten dan omkieperen. Ook als dan alle formulieren als vogels door de lucht zwieren. Ook als alle grenzen lijken te vervagen. Als het dorp één grote zandstorm wordt. Niemand nog een hand voor de ogen of voor de ramen ziet. Noordrijk blijft Noordrijk. En in Noordrijk weten we wat we aan elkaar hebben, en dus weet je waar je aan toe bent. Dat kan een lekker kopje koffie zijn, maar ’t kan ook een goed glas wijn zijn. Genoeg daarover. Noordrijk heeft alles, behalve wegen.

De wegen hebben ze daar altijd geweerd. Er staan genoeg huizen, talloze huizen zelfs, maar wegen, nee, die zijn er niet. Dat maakt het voor de dominee ter plaatse lastig om uit te leggen wat er in de Bijbel met ‘weg’ wordt bedoeld, of met ‘dé Weg’. Ze hebben er wel een voorstelling van, want hij heeft het vaak genoeg omschreven, maar wat het nou precies is, wie zal het zeggen? Sinds mensenheugenis zijn ze in Noordrijk er onbekend mee. Ze kunnen zo’n ‘weg’ niet voor zich zien en ze vinden het ook een raar woord voor een fenomeen dat in de wereld dan toch zou bestaan. De dominee heeft het keer op keer uitgelegd: als een weg weg is, is die weg niet weg, niet verdwenen, maar bestaat die weg als weg, en is dus niet weg. Nou ze prijzen zich gelukkig dat ze daar nooit aan begonnen zijn. Voor zover ze weten is er geen ‘weg’ in Noordrijk en ook geen ‘weg’ náár Noordrijk.

Langs de kustrand, daar waar de zee aan Noordrijk grenst, precies daar stopt nu een bus. De bus heeft geen weg afgelegd, want die is daar dus niet. De zee wist altijd alle sporen, continu en tot in alle eeuwigheid. Vlakbij is er wel een wachtpost. Het regent een beetje, dus de parasol staat buiten, bij het tafeltje en de stoel. Er is iemand uit de bus gestapt, en hij zit nu op de stoel. Hij vult het formulier in dat hij van de plank in het hokje heeft gepakt.
Hoe luidt uw naam? John.
Bent u alleen? Ja.
Belooft u zich niet, zoals u misschien gewend was, op weg of op wegen te begeven, die onbegaanbaar zijn, dan wel begaanbaar? Dat beloof ik.
Hoe gaat u zich verplaatsen? Mja, dat wordt een heel verhaal. Vooralsnog denk ik zo: met mijn ogen dicht, dromend, op de tast, op goed geluk, misschien aan een hand, als een kind of als een geliefde, maar een bepaalde route, nee zo niet, ik zal mij laten brengen, mij door het lot of door God laten sturen, elke gedachte aan platgetreden paadjes, rechtlijnige wegen laten varen.
Uw antwoord is een belofte? Ja, dit beloof ik!
Welkom in Noordrijk!

 

 Blaise Tolky

 

Novelle Holle Berg

Novelle Holle Berg

Holle Berg is een nieuwe novelle van de schrijver Hans Altena, die eerder in 2021 bij Uitgeverij Aspekt de roman Zelfportret met masker publiceerde, een drieluik dat helaas verscheen in coronatijd, en daardoor enigszins onder de radar bleef.
De novelle is in zekere zin een vervolg op dit boek, een commentaar op de ontstaansgeschiedenis ervan en een beschrijving van een donkere periode die de schrijver inging tijdens het voltooien van wat hij beschouwt als een levenswerk: vanaf zijn zestiende perfectioneerde hij in vingeroefeningen zijn eigen muzikale, geacheveerde stijl, tot hij daarmee tevreden was en drie verhalen hem duidelijk voor ogen stonden, waaraan hij de laatste tien jaar werkte, daarbij heel veel schrappend.
Zijn streven was het autobiografische te overstijgen in een kunstwerk.
De novelle is eigenlijk wat Zelfportret met masker niet mocht worden van hem, maar dat zich toch aan hem opdrong als wat moest geschreven, een authentiek geluid op de achtergrond van dat gefictionaliseerde relaas van zijn belangrijkste belevenissen. Dat de auteur dit zo prijs geeft, is deels om aan dat hoofdwerk meer bekendheid te verlenen, en de lezer dieper te laten schouwen in de geest van een schrijver en een nieuw licht te laten werpen op de inhoud van Zelfportret met masker. Dat steeds achter iedere onthulling een ander geheim schuilt, zal deze openhartige vertelling bewijzen, die in een ongewoon snelle tijd tot stand kwam maar toch weer, net als bij Zelfportret met masker, gehoorzaamt aan een strakke, klassieke constructie. Ieder van de drie delen telt zeven hoofdstukken, die in dit digibook alle niet meer dan ongeveer twee A4 beslaan. De proloog, die het boek tot vier segmenten brengt (naar het aantal windstreken), bestaat uit exact zeshonderd woorden.

De novelle wordt u door de schrijver hier aangeboden.

 

Hans Altena heeft een nieuwe roman in voorbereiding. Volg hem ook op Twitter