
► Crusoe in later eeuwen

Twee jaar na het verbluffende De trooster zet Esther Gerritsen haar sterke reeks gewoon voort, en komt ze met een roman – haar achtste – die nóg beter is. Een nieuw hoogtepunt in een oeuvre dat je onnadrukkelijk overrompelend zou kunnen noemen. Gerritsen is onderkoeld en zelfverzekerd, blijft zelf op de achtergrond, terwijl haar toon en haar blik doorklinken in elke alinea.
De terugkeer is een compacte roman, vol korte hoofdstukken, die op hun beurt weer bestaan uit scènes en terugblikken die geen woord te lang duren. Toch is het een vól boek.
Gerritsen kruipt in de hoofden van de introverte begin-dertiger Max Johansen, zijn zachtaardige vrouw Nora, zijn ondernemende jongere zus, hun aan Alzheimer lijdende moeder, hun tergend hulpvaardige oom, en hun vader Gerrit – die nu al twintig jaar dood is, maar vanuit het hiernamaals neerkijkt op de levenden, zonder contact met hen te kunnen maken. Af en toe komt ook God aan het woord – een soort almachtige, niet onwelwillende bedrijfsleider, die al veel te lang meeloopt om nog ergens echt van op te kijken.
[bron: Parool.nl]
[Trouw, 24/12/20] In het sublieme schuilt ‘verlossing’, zet Oek de Jong uiteen. Hij schrijft het woord verlossing meerdere malen tussen aanhalingstekens, alsof hij bang is er net naast te grijpen.
Het karakteriseert ook de romanschrijver: hij zoekt in het hart van de duisternis naar verlossing – maar je kunt er nooit gemakzuchtig op rekenen die te vinden, misschien is het wel een illusie. Illustratief hiervoor is de vergelijking van werken van Caspar David Friedrich en Francis Bacon. Hij bewondert het duistere, mysterieuze in de lege landschappen van Friedrich, maar de onderliggende religieuze ideologie staat hem tegen. Dan is Bacon eerlijker: rauw en illusieloos. “Ik bevind mij ergens tussen die twee krachtvelden.” Schipperend tussen nihilisme en zingeving schrijft hij, verzamelt hij beelden en ideeën. Hij noemt het zijn tentje, dat hij overal kan opzetten. “En zo verplaats ik mij langs de afgrond van het niets.” (..)
Je zou Oek de Jong een verbeten mysticus kunnen noemen. Hij was tot aan diens dood bevriend met Frans Kellendonk, en in de bundel staan twee stukken over de schrijver van Mystiek lichaam. Voor Kellendonk was het metafysische, het door niets begrensde denken in zijn werk iets vanzelfsprekends.
—
Review op bol.com bij deel 1, Koekoeksjong
| Robert Galbraith heeft een sprankelende schrijfstijl met veel gevoel voor humor en satire. Hij zich lijkt zich grondig te hebben verdiept in de milieus die worden beschreven. Zijn schrijfstijl is uitermate beeldend en er valt soms veel te lachen. Maar ook de dialogen zijn vaak adembenemend en glashard. Een heerlijk boek, je wordt direct meegesleept, mijn tip: lees aandachtig en met oog voor de taal, de dialogen en de beschrijvingen van de vele laaghartige personages in dit boek. Ik hoop van harte dat J.K. Rowling nog lang niet is uitgeschreven in dit genre.
Lees hier de preview van het laatste deel:
Robert Galbraith (J.K. Rowling) Kwaad bloed – preview
Zie ook de blog n.a.v. deel 4: Schrijfster J.K. Rowling in verzet tegen Jodenhaat
[bron: Trouw, 19/12/20]
Sinds ik hier in 1985 arriveerde zijn er in Rome tweehonderd boekhandels verdwenen. De legendarische Duitse boekentempel Herder tegenover het parlement, maakte plaats voor herenmode en ook in de voormalige Libreria Croce – een van mijn favorieten omdat de vertaling van mijn debuut daar in de etalage lag – kun je tegenwoordig terecht voor kleren.
Maar nu zijn die kledingzaken leeg en veranderen de boekwinkels die stand hebben gehouden, in een toevluchtsoord, soms met rijen voor de deur. (..)
‘We hebben een paar dingen bereikt:
de democratie, de scheiding der machten,
maar je kunt paragrafen maken,
je kunt artikelen schrijven,
de beste grondwetten uitwerken –
wat je nodig hebt zijn de juiste mensen.’
– Fritz Bauer
♦ De Duits-Joodse jurist Bauer deed deze uitspraak in de jaren 1960, toen hij actief probeerde nazi’s voor het gerecht te krijgen maar werd tegengewerkt door justitie en de algemene publieke opinie.
Géraldine Schwarz beschrijft aan de lezer waarom deze houding van een getraumatiseerde samenleving niet gek te noemen is en welke oorzaken eraan ten grondslag liggen. Hoe de generatie jongeren in de decennia 1960-1980 soms pas voor het eerst over de achtergrond van het Derde Rijk hoorden, omdat de periode 1930-1950 simpelweg niet voorkwam in de geschiedenislessen; en hoe het gebeurde dat door de naoorlogse opdeling van Duitsland de nazi’s en collaborateurs niet overal even zwaar berecht werden, of zelfs helemaal niet…
[review Met de neus in de boeken – blogspot]