De kolibrie maakt twaalf tot tachtig vleugelslagen per minuut, maar blijft schijnbaar bewegingloos in de lucht hangen. In ‘De kolibrie’ volgen we ademloos de levensloop van Marco Carrera, een held van onze tijd zoals alleen Sandro Veronesi die uit zijn pen kan laten ontstaan. Het is een schitterende roman over pijn en de kwellende kracht van het leven, die door de belangrijkste krant van Italië, de Corriere della Sera, uitgeroepen werd tot Boek van het Jaar.
Sandro Veronesi (1959) werd met romans als Kalme Chaos, XY en Zeldzame aarden wereldwijd een literaire publiekslieveling – en bestsellerauteur. Hij won in de loop der jaren verschillende grote prijzen, waaronder de Premio Strega, de Premio Campiello, de Prix Femina Étranger en de Premio Bagutta.
“Deze roman zou in de ruimte moeten worden gelanceerd om buitenaardse wezens te laten weten hoe we waren, hoe we zijn geweest, hoe we hadden willen zijn. Uit deze roman, vol toevalligheden en fatale en kwaadaardige botsingen, leer je de moeilijkste les van het leven: hoe je kunt sterven en toch kunt blijven leven.”
(Corriere della Sera)
► Nieuw meesterwerk van Booker Prize-winnaar Adiga
Een verrassende uitkomst: niet Stephen King, niet John Grisham en niet Margaret Atwood verkochten in 2019 de meeste boeken in Amerika. Dat was de 70-jarige debutant Delia Owens. Owens is gepensioneerd wildlife biologe en heeft al een aantal non-fictie boeken op haar naam staan. Van haar boek Where the Crawdads Sing werden sinds publicatie (augustus 2018) meer dan 5 miljoen exemplaren verkocht en dat is meer dan bovenstaande drie schrijvers bij elkaar in een jaar verkopen. In Nederland verscheen het eerder als Het moerasmeisje.
[fragment]
Moeras is niet hetzelfde als drasland. Moeras is een oord van licht,
waar gras in het water groeit en het water overloopt in de lucht.
Traag meanderende stroompjes voeren de bol van de zon met zich
mee naar zee en langpotige vogels verheffen zich met een onver-
wachte gratie, alsof ze niet op vliegen zijn gebouwd, tegen het ach-
tergrondgeraas van ontelbare sneeuwganzen.
Het echte drasland, met de zompige veenpoelen kruipt hier en
daar het moeras binnen, verborgen in klamme wouden. Het veen-
water staat stil, is donker, heeft het licht opgeslokt in zijn mod-
derstrot. Zelfs aardwormen leven hier overdag. Er zijn natuurlijk
wel geluiden, maar vergeleken met het moeras is het drasland stil,
want ontbinding is een proces op celniveau. Het leven vergaat en
stinkt en keert terug tot rottende humus; een penetrant geurende
[trouw.nl] Het Multatuli-jaar breekt aan. Op 2 maart is het tweehonderd jaar geleden dat de schrijver ter wereld kwam. De aftrap van het jubileum is vandaag in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Koning Willem-Alexander – naar verluidt een bewonderaar – zal een gedenksteen leggen. Arnon Grunberg houdt een lofrede en Thom Hoffman draagt een passage voor uit Multatuli’s beroemdste boek, de ‘Max Havelaar’ uit 1860.
Wat maakt Multatuli voor het hedendaagse publiek nog interessant? Dik van der Meulen legt het graag uit, schuifelend door het museum. De neerlandicus publiceerde in 2002 zijn bekroonde en zojuist heruitgegeven biografie ‘Multatuli: leven en werk van Eduard Douwes Dekker’. Hij weet álles over zijn held.
Het bijzondere aan Multatuli, pseudoniem van Eduard Douwes Dekker, is dat hij zijn tijd ver vooruit was. En in meerdere opzichten heeft hij de geschiedenis blijvend veranderd.
Kate beweert dat zij de laatste mens op aarde is. Ze wantrouwt de taal en ziet er de grote beperkingen van in, een gegeven dat David Markson weet uit te drukken in hypnotiserend prachtig proza.
Wittgensteins minnares bereikte in de jaren tachtig de status van cultboek en kan bogen op lovende kritieken van zowel literatuurminnaars als filosofen. Deze roman is een eindtijdfantasie, een experimenteel literair werk en een huiveringwekkend vervreemdend boek in één.
Lieke Marsman schreef speciaal voor deze uitgave een begeleidend nawoord: ‘Ik kan me de eerste keer dat ik Wittgensteins minnares opensloeg nog goed herinneren. “In het begin liet ik soms boodschappen achter op straat.” Dat is gedurfd, dacht ik, te beginnen op de wijze van het boek Genesis.’