Archief van
Maand: september 2019

Nieuwe Pfeijffer

Nieuwe Pfeijffer

pfeijffer11

[tekst cover] “Wat de twijfel is voor de wetenschap,’ schreef de Deense filosoof Søren Kierkegaard (1813-1855), “dat is de ironie voor het persoonlijk leven.’ Maar in het maatschappelijk debat leidt ironie al gauw tot onverschilligheid. En dat wist Kierkegaard ook. De ironicus maakt van alles een grap en neemt niets meer serieus, “teneinde zichzelf te redden’.
In onze gepolariseerde en geridiculiseerde debatcultuur geldt de waarschuwing van Kierkegaard meer dan ooit. Terwijl wereldleiders met bommen spelen, draait de amusementsindustrie bijvoorbeeld op grappen en bloopers van Donald Trump en Kim Jong-un, die met ironische emoticons en jolige gifjes worden geliket en geshared.
Ilja Pfeijffer vraagt zich in dit essay op even geestige als bewogen wijze af of ironie en satire nog steeds kritische wapens kunnen zijn tegen de ondraaglijke lichtheid van het debat.

Ilja Leonard Pfeijffer (1968) is schrijver, dichter en classicus. Voor zijn roman La Superba ontving hij de Libris Literatuur Prijs 2014. Zijn laatste roman, Grand Hotel Europa, behoort tot de succesvolste Nederlandse romans van de afgelopen tijd.

 

Verteller Blokhuis

Verteller Blokhuis

[persbericht] Twee achttienjarige jongens met totaal verschillende achtergronden komen voor een keuze te staan: een burgermansbestaan of het avontuur zoeken in de muziek. De Nederlandse Johan wil het gelovige milieu van zijn ouders ontvluchten en vindt in zijn Indische vrienden en hun muziek een ongekende vrijheid. De in Indonesië geboren en naar Nederland gevluchte Chris wil het verleden van zich afschudden, maar botst tegen de harde, verzuilde Nederlandse mentaliteit.

‘Blauwe zomer’ is het meeslepende romandebuut van Leo Blokhuis.

“Theater, literatuur of film geven je een ander venster op een werkelijkheid die je al dacht te kennen. Ze openen een poortje naar je hart, waardoor je hoofd zich moet aanpassen.”

De heilige Dieudonné

De heilige Dieudonné

driessen3
Uitgave: september 2019

[tekst cover] Donatien vertelt zijn levensverhaal in de vorm van een hedonistische schelmenroman. Hij ontmoet tijdgenoten als Victor Hugo, helpt bij het opstellen van de Schaal van Beaufort en rondt Kaap Hoorn tijdens een krankzinnige expeditie; als struikrover wordt hij beroemd en berucht in de Vogezen. Hij is zowel genezer als moordenaar, aanbeden door vrouwen en mannen.

Zijn compromisloze zoektocht naar geluk stelt niet alleen ons ethisch besef aan de orde maar ook de fluïde grenzen van onze identiteit: hij noemt zich nu eens Donatien, dan weer Donatienne, en ten slotte Dieudonné. Zelfs achter de tralies weet hij dankzij zijn charme en inventiviteit de zaken naar zijn hand te zetten.

Tot het einde moreel ontoerekeningsvatbaar zal hij de geschiedenis in gaan als de heilige Dieudonné van Metz.

 

Le petit prince

Le petit prince

[bron: trouw.nl] In het Hawaïaans heet hij Ke Keiki Ali‘i Li‘ili‘i, in het Swahili Bwana mdogo mwerevu en in het Fries Di Litj Prins. We hebben het natuurlijk over ‘Le petit prince’, oftewel ‘De kleine prins’, na de Bijbel het meest vertaalde boek ter wereld. Het verhaal over het eenzame jongetje dat diverse planeten afstruint op zoek naar vriendschap is verkrijgbaar in maar liefst 398 talen en dialecten. De Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry publiceerde het in 1943, tegelijk in het Frans en het Engels. Wereldwijd zijn er inmiddels pakweg tweehonderd miljoen exemplaren verkocht.

“Gelukkig hoorde ik dat allemaal pas achteraf, anders had ik het misschien niet aangedurfd”, zegt de Nederlandse schrijfster Tiny Fisscher (61). Samen met illustrator Mark Janssen (45) heeft ze zojuist een nieuwe Nederlandse editie van ‘De kleine prins’ gepubliceerd. Geen letterlijke vertaling, want die bestond al, maar een hertaling: een vereenvoudigde versie, bedoeld voor kinderen vanaf een jaar of zeven.

Het project was Fisschers eigen initiatief. Zodra de rechten van het boek vrijkwamen, drie jaar geleden, ging ze aan de slag. Ze had ‘Le petit prince’ ooit als veertienjarige gelezen voor haar Franse lijst. Destijds maakte het verhaal al grote indruk op haar, nu kreeg ze opnieuw kippenvel. “Het boek schreeuwde me toe”, vertelt ze.

Agamben heeft op de hoogste denkberg vertoefd en verslag gedaan van zijn klim

Agamben heeft op de hoogste denkberg vertoefd en verslag gedaan van zijn klim

agamben2[Trouw, 11|9] Weinig boeken zullen zich zo tegen samenvatting verzetten als ‘Idee van het proza’. Hoe kan de mens zich de vraag naar het beginsel van het denken stellen, verwondert Agamben zich in de proloog, hoe kan de mens het onzegbare zeggen? ‘Het ontoereikende vatten van het beginsel maakt het tot muzische grens, tot inspiratie’, schrijft hij. Al denkend beroept Agamben zich op Plato, ­Dante, Heidegger, Kafka en Paul Celan. Eén van Agambens vragen: ‘Aan welke roeping is de dichter trouw?’

Zijn antwoord: ‘De trouw aan wat niet tot thema gemaakt, maar ook niet zomaar verzwegen kan worden, is een soort heilig verraad, waarin de herinnering, zich plots als een wervelwind draaiend, het sneeuwfront van de vergetelheid ontwaart. Dit gebaar, deze omgekeerde omarming van herinnering en vergeten, die in haar midden de identiteit van het niet-herinnerde en het onvergetelijke intact laat, is de roeping.’

Deze passage is een uitstekende lakmoesproef om te testen of de lezer bereid is om Agamben te volgen of niet. De dichter-filosoof vergt veel van zichzelf, maar ook van zijn lezers. ‘Idee van het proza’ beslaat amper 150 pagina’s en de essays zijn zelden langer dan drie pagina’s, maar een toegankelijk boek is het allerminst.