‘Woorden die niet worden verstaan, worden ook niet geleefd.’

‘Woorden die niet worden verstaan, worden ook niet geleefd.’

[interview, Trouw 7|5] Tussen het lawaai van bouwvakkers en een koffiezetapparaat op treinstation Bussum door praat Claartje Kruijff (47) zo een uur vol over liturgie: de gebeden en de rituelen. Die zijn toe aan vernieuwing, vindt ze. De predikant en voormalig Theoloog des Vaderlands merkt dat een gemiddelde liturgie in een kerkdienst voor een buitenstaander lastig is te volgen. “Terwijl mensen er soms wel behoefte aan hebben, merk ik. Ze vangen dan iets op in de kerk of bij een uitvaart en denken toch opeens: wacht even, dit gaat over mijn verhouding tot het leven en mijn diepste gevoel.”

Liturgie en rituelen ziet ze als een taal. “Een taal van de ziel, een oertaal met bijbehorende gebaren. Iets dat veel ouder is dan wij. De vraag is: hoe zorg je dat het tevoorschijn komt en dat mensen zich uitgenodigd voelen om mee te doen?”

Zelf kwam ze zeventien jaar geleden, toen ze een priester sprak voor haar huwelijksdienst, in contact met ‘die taal’. Ze besloot haar baan als consultant op te zeggen en koos voor de theologie. Inmiddels werkt ze als predikant in de Dominicusgemeente in Amsterdam en de Remonstrantse kerk in Bussum. Ook begeleidt ze zowel in als buiten de kerk rituelen. In de bundel ‘Ons Leven Vieren, remonstranten en anderen over liturgie’, hebben Kruijff en haar collega’s Bert Dicou en Joost Röselaers moderne rituelen uit de hedendaagse remonstrantse en open-oecumenische praktijk verzameld.

Neemt de behoefte aan zingevende ­rituelen inderdaad toe?

“Ja. Ik denk weleens: het onderscheid tussen seculiere en gelovige mensen is een ouderwets onderscheid. Ik kom heel veel mensen tegen die zogenaamd seculier zijn, maar van alles geloven. En binnen de kerken zitten mensen van wie je denkt: die zijn misschien soms ongeloviger dan mensen daarbuiten. Ook buiten de kerk krijgen predikanten meer en meer verzoeken. Kijk naar wat er gebeurt rond nationale rampen en het aantal stille tochten dat wordt georganiseerd. Ook is er meer te doen rondom Allerzielen, en zijn rituelen op de begraafplaats populairder dan ooit. Op de grens van het mysterie van leven en dood staan we eigenlijk met lege handen. We hebben voor zulke momenten niet zoveel taal en vormen meer, terwijl mensen er dan wel naar verlangen om ergens in te worden meegenomen. Iets wat je boven het alledaagse uittilt.”

Hoe pak je dat aan?

“Je ziet dat mensen niet meer naar de kerk gaan, het is onze opdracht om met één been buiten die kerk te durven staan, de traditie in onze rugzak, en dan ook een beetje het lef te hebben om op een vernieuwende manier te zoeken naar nieuwe vormen en nieuwe taal. Er zijn schitterende teksten, maar we moeten wel een beetje sleutelen aan die taal, zodat mensen het weer kunnen meebeleven, kunnen invoelen. Ik wil het toegankelijk maken zonder dat het plat wordt. Niet simpel, maar wel eenvoudig. Dat vind ik zelf een enorm mooi verschil. Eenvoud kan heel krachtig en aansprekend zijn. Maar dat betekent niet dat je het simplificeert.

Het werken met nieuwe vormen en woorden is natuurlijk wel spannend. Je probeert die sacraliteit van oude teksten te bewaren zonder er afbreuk aan te doen. Ik denk dat je, mits je met grote zorgvuldigheid te werk gaat, die teksten juist weer tot leven kunt roepen. Want woorden die helemaal niet worden verstaan, die worden ook niet meer geleefd.”

Maar die teksten zijn toch heilig voor mensen?

“Je kunt wel zeggen ‘dat mag niet van de traditie’, maar wie heeft dat gezegd? Je moet denk ik af en toe ook weer met de ogen van een buitenstaander durven kijken. Dan zie je dat, meer dan je doorhebt, de kerk toch nog heel erg naar binnen is gekeerd. Bij vrijzinnige kerken zoals de remonstranten is de inhoud en de taal en de manier van denken heel open en modern, maar de vorm is vaak redelijk ouderwets. Tegelijkertijd is er her en der al zoveel vernieuwing en creativiteit ontstaan, waarvan we nu een deel hebben verzameld in de bundel.”

In de bundel staan ook teksten voor bij scheiding en euthanasie. Hebben mensen in die omstandigheden ook behoefte aan rituelen?

“Als je denkt dat iemand nu eenmaal kiest voor euthanasie en het daarmee af is, dan ga je eraan voorbij dat het heel verwarrend kan zijn. Achterblijvers zijn er soms niet onverdeeld gelukkig mee, en hebben er soms veel verdriet van. Een levenseinde kan op het moment zelf toch heftiger zijn dan verwacht. Ik denk dat het goed is dat er iemand komt die woorden geeft aan de bevrijding, de moed, de opluchting, maar ook het ongemak, het verdriet, de eenzaamheid en de verwarring.

Ook scheidingen gaan altijd gepaard met verdriet. Veel mensen moeten zich dan opeens gaan verhouden tot een nieuwe situatie. Ik denk dat het helend kan zijn als je in een ritueel bijvoorbeeld de ringen aan elkaar teruggeeft en zegt: ‘Het is ons niet gelukt. We wilden het zo graag, maar het leven heeft ons uit elkaar gedreven.’

“Hoe mooi zou het zijn als je ook je mislukking met elkaar een plaats kunt geven, dat je daar ook ruimte voor maakt. Ook als maar één partner daar behoefte aan heeft kun je daar als kerk iets voor organiseren. Bij de dood en bij huwelijken blijft het vaak een beetje hangen in het anekdotische, maar predikanten komen ook echt om op een ander niveau te spreken over het leven, in het licht van hetgeen dat we misschien wel niet weten en dat we niet in de hand hebben.”

Bij een van de rituelen moet je elkaars handen wassen. Dat is wel intiem.

“Je moet niets natuurlijk, je kunt ook blijven zitten. Maar dat contact met die lichamelijkheid is voor protestanten van oudsher inderdaad spannend. In de katholieke traditie is dat wel vanzelfsprekender. Daar doe je met huid en haar en met je hele hebben en houden mee aan rituelen. De handenwassing gaat over schuld en vergeving. In deze tijd hebben we het eigenlijk nooit over schuld en schaamte. Laatst zeiden een paar vrouwen tegen me: ‘Wat een enorm onderwerp hè, gatver, schuld’. Maar als je er allemaal in je eentje mee rond moet lopen, wordt het misschien wel veel zwaarder.

“Als ik een askruisje toedien, of iemands voorhoofd aanraak bij een zegen, dan is dat ook heel intiem. Ik besef als ik dat doe dat er mensen bij zijn die misschien nooit meer worden aangeraakt. Dan kom je heel nabij. Ik sta daar dan soms een beetje onhandig, in al mijn liefde en al mijn ­tekort, en dan zijn we gewoon elkaars naasten, aan elkaar gelijk.”

U heeft het wel eens over een ‘heilige ruimte’. Wat hebben we daar aan?

“Ik denk dat we dat nodig hebben. Een open altaar, waarin ruimte is voor het onzegbare, voor het onaffe, voor wat we niet in de hand hebben en verlangen en hopen. Dat kan heel veel betekenen. Mensen staan elkaar met tranen in hun ogen de handen te wassen. Op zo’n moment ben je allemaal maar gewoon mens, allemaal even naakt. Je hebt allemaal evenveel onmacht en onvermogen en machteloosheid. Je bent niks meer, niks minder, je bent daar gewoon mens. Met alles wat je te brengen hebt, ook al je tekort, en het is goed. Dat is voor mij nou sacraal.”

‘Ons Leven Vieren’ is een bundel over liturgie en liturgische vernieuwing geïnitieerd vanuit het Arminiusinstituut, het opleidingsinstituut van de remonstranten. Onder redactie van theologen Bert Dicou, Claartje Kruijff en Joost Röselaers werkten achttien predikanten en dichters aan de bundel. Het boek bevat achtergrondverhalen over liturgie en voorbeelden van moderne gebeden en rituelen. Die reiken nieuwe invullingen aan voor zondagsdiensten en doop en ook begeleidende teksten voor gebeurtenissen als scheiding en euthanasie. Zo beschrijft een predikant een zegen van iemand voor zijn euthanasie, waarbij hij zijn handen op het hoofd van de patiënt plaatst en alle aanwezigen een kring vormen om hen heen.

Daarnaast komen ook vernieuwende rituelen aan bod. De handenwassing in de veertigdagentijd bijvoorbeeld, die symbool staat voor vergeving en schuld. Bij een oudejaarsdienst worden voorwerpen gebruikt die het afgelopen jaar symboliseren, zoals: een steen voor zware opgaven, scherven voor pijnlijke ervaringen, water voor zielerust, een zakdoek voor afscheid en een kaars voor ­Jezus.

Ook wordt er gebruikgemaakt van elementen uit de katholieke traditie, zoals bij een ritueel voor Aswoensdag, waarbij aanwezigen groene blaadjes in een vuurkorf gooien ten teken dat het na feest tijd is voor bezinning.

Bert Dicou, Claartje Kruijff, Joost Röselaers, red., ‘Ons ­leven vieren, Remonstranten en anderen over liturgie’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *