Wat de lezer leert volgens Leen Verheyen

Wat de lezer leert volgens Leen Verheyen

leen verheyen[fragment] Een van de meest intrigerende teksten uit het oeuvre van Franz Kafka is het korte verhaal  Voor de wet. In een paar honderd woorden vertelt Kafka het verhaal van een man die naar de wet gaat. Voor de wet zit echter een deurwachter die zegt dat hij de man op dat moment geen toegang kan verlenen. De man besluit dus te wachten tot hij toestemming krijgt binnen te gaan, maar uiteindelijk blijkt hij jaren en jaren te moeten wachten. Hij doet veel pogingen binnengelaten te worden, maar zonder succes.

Wanneer de man uiteindelijk oud geworden is, stelt hij de wachter een vraag die hij tot dan toe nog niet gesteld heeft: ‘Iedereen streeft er toch naar de wet te bereiken. Hoe komt het dan dat er in al die jaren niemand anders dan ik om toegang heeft gevraagd?’ De wachter, die ziet dat de man stervende is, vertrouwt hem vervolgens toe dat niemand anders daar toegelaten had kunnen worden, omdat deze ingang alleen voor hem bestemd was.

In wat Ricœur de ‘eerste’ of esthetische lezing noemt, dompel je je onder in de wereld van het verhaal dat je leest. Misschien zie je de man voor je, inclusief de vlooien in de bontkraag van de wachter die Kafka in zijn verhaal beschrijft. Misschien heb je zelfs een beeld van hoe de poort van de wet eruitziet. Als je aandacht hebt voor de vormelijke aspecten van het verhaal, word je je bovendien bewust van Kafka’s afstandelijke schrijfstijl. Je stelt vast dat, hoe tragisch het verhaal eigenlijk ook is, deze tragiek niet te sterk wordt aangezet in de vertelling. Ook de absurditeit van het verhaal wordt niet overdreven geaccentueerd. Het verhaal wordt op een ernstige, bijna zakelijke manier meegedeeld.

Tegelijkertijd doemen al meteen tijdens die ‘eerste’ lezing allerlei vragen op. Over welke wet heeft Kafka het? Het valt meteen op dat ‘de wet’ in Kafka’s verhaal een abstract begrip blijft. De wet heeft dan wel een poort, verder blijft onduidelijk over wat voor wet het verhaal gaat. Waar je in de ‘eerste’ lezing meegaat met het idee dat een man toegang probeert te krijgen tot de wet, ga je je in de ‘tweede’ lezing de vraag stellen wat Kafka met dit verhaal probeert de vertellen. Moet je ‘de wet’ begrijpen als de burgerlijke wet? Of eerder als een religieuze of ethische wet? Of representeert Kafka’s ‘wet’ misschien nog iets geheel anders?

Het antwoord dat je op die ene vraag geeft, bepaalt mede de betekenis die je in het verhaal legt. Je zou er bijvoorbeeld van kunnen uitgaan dat de wet, waar de man toegang toe probeert te krijgen, de ethische wet is. In dat geval zou je zijn poging kunnen interpreteren als een poging een antwoord te krijgen op de vraag hoe hij moet leven. Welke richtlijnen moet hij hanteren om een goed, deugdzaam en betekenisvol te leiden?

Het feit dat hij geen toegang krijgt tot de wet, lijkt dan het gevolg te zijn van zijn eigen wachten. Hoe je een goed, deugdzaam en betekenisvol leven kunt leiden, kom je alleen maar op het spoor door effectief te leven en te handelen. Kafka’s ‘wet’ begrijpen als een ethische wet, maakt bovendien ook begrijpelijk waarom de ingang voor niemand anders dan de man bedoeld is. Wat je als goed of betekenisvol ervaart, heeft in grote mate te maken met wie je bent en hoe je je tot de wereld verhoudt.

Het interessante aan Kafka’s verhaal is echter dat het, juist doordat hij de lezer bewust in het ongewisse laat over waarnaar ‘de wet’ verwijst, ook tot heel andere interpretaties aanleiding kan geven. De Franse filosoof Jacques Derrida werkte zo’n interessante interpretatie uit. Hij trekt een parallel tussen de ondoordringbaarheid van het verhaal – het feit dat je als lezer in het duister tast wanneer je de betekenis van het verhaal tracht te achterhalen – en de ondoordringbaarheid van de wet in het verhaal zelf. Voor de wet is volgens Derrida in zekere zin het verhaal van de ondoordringbaarheid van het verhaal zelf. Het verhaal beschrijft niets anders dan zichzelf. Doordat Kafka’s verhaal een heleboel vragen oproept, die geen definitief antwoord kunnen krijgen, en de ‘ware’ betekenis van het verhaal dus onbereikbaar blijft, lijkt de tekst zijn toegang, net als de wet in het verhaal, streng te bewaken.

 

Reacties zijn gesloten.