‘Theo-logie noem ik theo-poëzie’

‘Theo-logie noem ik theo-poëzie’

caputo2[bron: trouw.nl] “De kerk moet steeds van binnenuit opengebroken worden om zichzelf te herzien, te reformeren. Ze moet zichzelf openhouden naar de toekomst. Én open naar haar verleden. Want de traditie is een veelstemmig geheel. De kerk heeft de neiging gehad te veel stemmen het zwijgen op te leggen, bijvoorbeeld de stemmen van de mystici, die ik liefheb. Het zijn de verstorende stemmen die ervoor zorgen dat het systeem niet sluitend wordt.”

caputo
Kierkegaard-kenner John D. Caputo

‘Laten we tot God bidden om ons van God te bevrijden’. Dat is volgens de Rijnlandse mysticus Meister Eckhart het hoogste gebed. God kwijtraken om God werkelijk te kunnen vinden in deze wereld, weer te kunnen bidden, liefhebben en het goede te doen. Dat betekent dus niet dat je God in de prullenbak gooit omdat zoveel van het geloof zoals de kerk het presenteert, simpelweg ongeloofwaardig is geworden. Het betekent dat je het riskante en het kostbare van het geloof hoog hebt zitten. Zeker, dan raak je dingen kwijt. Bepaalde dingen over God en de wereld en de toekomst die je voor vast en zeker hield. Een hemel. Gods voorzienigheid. Niet alleen is God niet het superwezen op een wolk. God is ook niet een soort grond van de werkelijkheid die garandeert dat de dingen goedkomen. God is eerder een structuur van verlangen in deze werkelijkheid. We verlangen naar iets dat nooit bevredigd wordt door enig object in de wereld. Geloven, hopen, liefhebben: ik hou van die woorden. Ze duiden allemaal op een diepe structuur van verwachting en openheid voor wat komt. Dat is het wat ons leven zin en betekenis geeft. God is de stem die een voortdurend beroep op ons doet, die ons uit onszelf roept. God is de naam van ‘mogelijkheid’, de naam die het onvoorstelbare representeert.”

“Deze dingen zijn niet exclusief eigendom van religieuze tradities. Het zit ook in kunst. Of neem de manier waarop iemand als Albert Einstein mysterie en verwachting en openheid in wetenschappelijk kader vatte zonder expliciete religieuze motivatie. Ik hanteer dan ook een brede opvatting van wat ‘religieus’ is. Het tegenovergestelde van religieus is wat mij betreft niet seculier, maar eerder oppervlakkig en zelfgericht. Theoloog en filosoof Paul Tillich zei het mooi: ‘Religieus zijn is gegrepen worden door iets van ultiem en onvoorwaardelijk belang’. De waarde van religie is niet dat het in het bovennatuurlijke gelooft, maar dat het de diepte en het mysterie van het alledaagse bewaart. Daarom spreek ik in plaats van over theo-logie graag over theopoetics, theo-poëzie. We hebben een taal nodig die rechtdoet aan die diepte en dat mysterie. In mijn boek ‘Hopeloos hoopvol’ keert steeds de metafoor van de roos terug. ‘De roos kent geen waarom, ze bloeit omdat ze bloeit’, citeert Heidegger de mystieke dichter Angelus Silesius. Kijk, het heelal kent geen waarom. Het leven op aarde zal eindigen in volstrekte entropie, in ‘niets’. Is dat nihilisme? Betekent ons leven dan niets? Nee, in de onafzienbare uitgestrektheid van tijd en ruimte was er een kort moment waarop alles wat voor ons kostbaar is opflikkerde: leven, liefde, schoonheid. Met de filosoof Deleuze zeg ik dan: mogen wij waardig zijn aan dit gebeuren van het leven dat tot ons gekomen is.”

Hopeloos hoopvol – belijdenissen van een postmoderne pelgrim: het eerste in het Nederlands vertaalde boek van John Caputo

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *