Omgooien

Omgooien

jonas
Een ode aan het leven!

‘Ik ben jaloers op mijn hoofdpersonen’

 

Op het Zweedse eiland Gotland, drie kwartier vliegen van Stockholm, woont Jonas Jonasson met zijn 6-jarige zoon, zijn kat en zijn kippen in een huis met drie open haarden. In zijn tuin staat een klein huisje waar verder niemand mag komen. Daar zit de bestsellerauteur, als het even kan, elke dag te schrijven van 9 uur ‘s ochtends tot 3 uur ‘s middags.

Eerst leest hij de krant. Op zijn iPad, want dan hoeft hij de honderd meter naar zijn brievenbus niet te lopen. Vervolgens gaat hij tikken. Soms produceert hij één zin en gooit hij die de volgende dag weer weg. Soms schrijft hij op een dag ineens vijftien pagina’s. Hoe dan ook: ‘Het schrijven is altijd een genot.’ Zelfs van de worsteling geniet Jonasson. Juist van de worsteling.

Over zijn eerste roman, de internationale bestseller De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween, deed hij 47 jaar. Althans, zo zegt hij het graag. Dat is de tijd die het duurde om erachter te komen dat hij schrijver was. ‘Ik moest eerst het zelfvertrouwen hebben om de boeken te schrijven zoals ik ze zelf wilde schrijven. En niet mijn voorbeelden na te doen.’ Gabriel García Márquez, Mario Vargas Llosa of Milan Kundera – hij keert nog vaak bij ze terug, maar ze bemoeien zich niet met zijn werk.

Vijf uitgevers wezen het manuscript af, de zesde hapte toe. Geen slechte beslissing: ruim vier jaar later zijn er wereldwijd zes miljoen exemplaren van zijn debuut verkocht.

Jonas Jonasson is een grote man. Hij dept het zweet van zijn voorhoofd met een zakdoek. Hij praat zacht, met een getergde stem. De blik in zijn ogen verraadt dat hij zorgen en ongemakken kent. En dat terwijl zijn proza licht en komisch is. ‘Klopt’, zegt hij. ‘Ik ben jaloers op mijn hoofdpersonen.’

Vaak hebben vrienden of collega’s hem gebeld om advies te vragen of ze van baan moesten verwisselen of op een andere manier hun leven om moesten gooien. Zijn antwoord was altijd: natuurlijk moet je je leven omgooien, hoe weet je anders of je het had moeten doen? ‘Als je het niet doet, vraag je je de rest van je leven af hoe het leven zou kunnen zijn als je het wel had gedaan. Dat is waarschijnlijk erger dan het te doen en erachter te komen dat het een slechte keuze was.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *