Nadrukkelijk literair

Nadrukkelijk literair

englander2[Hans Bouman, volkskrant.nl] Het ministerie van Buitengewone Zaken is geen zuiver realistische roman. Daarvoor is het in zijn opzet te speels-literair, schurken de personages te zeer tegen het karikaturale aan, bevat het boek teveel stijlpastiches en zijn er iets teveel knipogen naar de lezer en – impliciet – naar de wereldliteratuur (zoals Kafka en Borges). englander1Englander veroorlooft zich postmoderne vormgrappen, zoals wanneer hij een meisje in de gevangenis kleine briefjes van Pato laat vinden. Ze leest ze, leert de inhoud uit het hoofd en eet ze vervolgens om veiligheidsredenen op. Dan schrijft de auteur: ‘Een duidelijke omissie. Het is begrijpelijk om te willen weten wat er in die briefjes stond. (…) Maar het zou niet eerlijk zijn om Pato’s boodschap te openbaren terwijl Kaddisj noch Lillian het kan horen, terwijl geen van beide ouders ooit van het bestaan van die briefjes zal weten.’ Een dergelijke, nadrukkelijk literaire benadering kan tot een steriele roman leiden. Daarvan is in Het ministerie van Buitengewone Zaken echter geen sprake. Hoe nadrukkelijk ook een vertelling, door een wikkende en wegende auteur die zijn personages in zijn macht heeft en gretig strooit met relativerende humoristische frasen grijpt deze roman je vanaf zijn eerste schitterende zin naar de keel. Met zijn bijna provocerend-literaire aanpak en zijn vermogen om humor en drama op een zowel ongemakkelijke als onlosmakelijke wijze met elkaar te vervlechten, doet Englander denken aan Jonathan Safran Foer. Beiden beschikken over het vermogen om hartverscheurend en grappig te zijn. Dat duidt op een groot talent.

Englander met Foer
Englander met Foer

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *