Het leesavontuur dat Coetzee heet

Het leesavontuur dat Coetzee heet

coetzeeHA1

[Cyrille Offermans in DGA] Als filosofisch leesavontuur vind ik het hoofdstuk over Coetzee’s relatief korte, maar hoogst complexe roman Mr. Foe en Mrs. Barton misschien het meest geslaagde deel van Achterhuis’ boek. Hij geeft daarin een uitvoerige en inzichtelijke uiteenzetting over een paar essentiële noties uit het werk van Derrida, Foucault en Latour, plus een verhelderende interpretatie van de roman met behulp van die noties. (..) Hans Achterhuis maakt aannemelijk dat Coetzee, vergelijkbaar met Latour en in het spoor van Nietzsche en vele anderen, niet, zoals vaak wordt verondersteld, uit is op morele indifferentie, een vergaande relativering en uiteindelijk zelfs een verwerping van het begrip ‘waarheid’ als zodanig, maar juist op een uitbreiding, een steviger fundering ervan. Latour doet dat door te demonstreren dat wetenschappelijke waarheden niet simpelweg het resultaat zijn van geniale ontdekkingen, maar vooral ook van onderhandelingsprocessen en onderlinge afstemmingen waarvan de uitkomsten mede afhankelijk zijn van naamsbekendheid, marktpositie en financiën. Tegenover de populaire voorstelling van een ‘kant-en-klare wetenschap’ stelt hij een ‘wetenschap-in-wording’, een concentratie op alles wat voorafgaat aan en van invloed is op nieuwe, algemeen geaccepteerde feiten en theorieën.

De originaliteit van Achterhuis bestaat eruit dat hij laat zien dat Mr. Foe en Mrs. Barton op soortgelijke wijze teruggaat naar de maatschappelijke omstandigheden voorafgaand aan Defoe’s Robinson Crusoe. Coetzee vertelt niet zomaar een alternatief verhaal, hij vertelt het verhaal van de schipbreukeling in wording. In de constructie van dit vierdelige boek (tevens de deconstructie van het origineel) demonstreert hij via welke conflicten en ‘onderhandelingen’ het tot stand is gekomen, wat er in de context van de vroege achttiende eeuw in Engeland moest worden verzwegen en wat erbij werd verzonnen. Want uitgevers, weet Susan Barton, hoofdpersoon en vertelster van de eerste drie delen, zijn niet geïnteresseerd in de waarheid, ‘zij doen in boeken’, en daarom zal zij een man inhuren om haar verhaal ‘bij te schaven en er hier en daar een vleugje kleur in aan te brengen’.

Achterhuis licht voorbeeldig toe wat Coetzee vertelt maar zelf weigert toe te lichten. Zodoende verschaft hij ons scherpere, tot (her)lezen en zelfreflectie motiverende inzichten in het werk van een van de grootste hedendaagse literaire auteurs.

Reacties zijn gesloten.