Dancing in the Footsteps of Eve (1)

Dancing in the Footsteps of Eve (1)

[column van Maarten den Dulk, auteur Tocht door de Tora]

 

genesis1-2

God lééft zijn woord…

Er is wat voor te zeggen om het scheppingsverhaal te lezen als commentaar op het sabbatsgebod. Het verhaal vraagt erom. Genesis 1:1 – 2:3 is gebouwd op het ritme van de zeven dagen van de week. Voor elke dag is er één strofe gereserveerd, zodat je al lezende in een bepaald tijdsritme komt en de dagen van de week leert tellen. Elke strofe richt de aandacht op een bepaalde, bewuste, gedisciplineerde handeling zodat je vertrouwd raakt met de agenda van het dagelijks werk. Je leert de afwisseling van doen en laten, van activiteit en rust. En aan het slot wordt het sabbatsgebod zelfs met zoveel woorden in herinnering geroepen. Zo’n verhaal.

Wie het leest als commentaar op het sabbatsgebod, krijgt geen kans om met de schrijver in debat te gaan over de eeuwige kwestie of de kosmos kunstzinnig in elkaar is geknutseld dan wel met een oerknal uiteen is gesprongen, maar wordt onmiddellijk aangesproken op de eigen agenda. Er moet nu iets gebeuren. Zes dagen werken en de zevende dag rusten. De filosofische discussie over de oorsprong van de wereld zal men altijd blijven voeren, maar het werk gaat voor.

Zo gelezen, krijgt het scheppingsverhaal een opmerkelijke pointe. Er komt een God in beeld die zes dagen werkt en op de zevende dag rust. Het gaat dus over een God die het Joodse sabbatsgebod vervult. Dat moet Adonaj wel zijn, de God van Israël! Het indrukwekkende van deze God is dat hij zelf het gebod vervult dat hij aan Israël geeft en dat hij, in de woorden van K.H. Miskotte, ‘als het ware omgeven is door het lichtkleed van de Tora’. Deze God valt samen met zijn woord. Hij staat niet boven de Wet, maar vervult haar en doet op grandioze wijze vóór hoe het levensgebod werkt. Met een variatie op het Johannesevangelie: In den beginne was de Tora en de Tora was bij God en de Tora was God.

genesis1-2Waarom moeten we dit weten? Het antwoord kan niet praktisch genoeg zijn. We krijgen op deze wijze te horen wat de zin is van het dagelijks werk. Het wordt voorgedaan: eerst wordt de eenzaamheid doorbroken en wordt er ruimte gemaakt voor anderen, vervolgens wordt nieuw leven voortgebracht en wordt er gemeenschap gesticht [bold: BT]. Zo leren we de oervorm kennen van communicatief handelen. En precies dat is de zin van het dagelijks werk.

Wie dit verhaal hoort, wordt opgeroepen om mee te doen en om zelf iets te gaan doen dat erop lijkt. De mens wordt gemaakt naar Gods beeld en gelijkenis. Dat wil zeggen dat de mens bestemd is om medewerker te worden. Wat deze God hier in zes dagen doet, is bedoeld als agenda voor onze werkweek. Deze Ene doet het al, nu wij nog. Uiteraard is zelfs onze beste bijdrage niet meer dan een gebaar – we zijn mensen. Maar we worden wel zes dagen van de week betrokken bij het communicatieve werk.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *